Financiële conditie index
Financiële positie
Voor een oordeel over de financiële gezondheid van de gemeente gebruiken we de Financiële Conditie Index (FCI). Dit instrument is ontwikkeld door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en kijkt naar de belangrijkste aandachtsgebieden van de financiële gezondheid. Uitgangspunt voor de index is: als de gezondheid goed is, dan is een gemeente prima in staat om financiële risico’s op te vangen.
Met de index ontstaat een geobjectiveerd beeld van de vermogenspositie, de exploitatie, het voorzieningenniveau en de weerbaarheid. De uitkomst is een rapportcijfer over de financiële gezondheid dat vergeleken kan worden in de tijd en met andere gemeenten die de index gebruiken. Als de uitkomst (op onderdelen) onvoldoende is kan dit aanleiding zijn om bij te sturen.
Hierna is de Financiële Conditie Index voor Delft opgenomen.
Financiële Conditie Index (FCI)
De FCI test de houdbaarheid van de financiële conditie aan de hand van 10 financiële kengetallen en bijbehorende signaalwaarden. De kengetallen zijn gerangschikt naar de thema’s vermogenspositie, exploitatie, voorzieningenniveau en weerbaarheid:
Vermogenspositie
1. Netto schuldquote: druk van de schuldverplichtingen op de exploitatie
2. Effectieve netto schuldquote: hoogte van de schuld
3. Solvabiliteitsratio: schuldbelasting van het bezit
Exploitatie
4. Exploitatieresultaat: mate waarin de uitkomst van de exploitatierekening positief is
5. Onbenutte belastingcapaciteit: ruimte voor verhoging van de eigen belastinginkomsten
6. Afhankelijkheidsratio: gevoeligheid voor bezuinigingen op Rijksoverdrachten
Voorzieningenniveau
7. Netto lasten per inwoner: hoogte van de netto lopende uitgaven op de exploitatie
8. Netto investeringsquote: hoogte van de investeringsuitgaven
Weerbaarheid
9. Houdbaarheidsquote: benodigde structurele ombuigingen bij een slechtweer-scenario
10. Kasgeldratio: gevoeligheid op de korte termijn voor renteverhogingen
Elk kengetal belicht een aandachtsgebied (deze staan hierboven achter de kengetallen). Voor het signaleren van financiële stress op een aandachtsgebied maakt de index gebruik van signaalwaarden per kengetal. Als de uitkomst op een kengetal de signaalwaarde overschrijdt, is potentieel sprake van financiële stress op het desbetreffende aandachtsgebied.
Er wordt gebruik gemaakt van de signalen licht op groen, licht op oranje en licht op rood. De financiële conditie index start op tien en wordt bij een kengetal met het licht op oranje met een half punt verlaagd, bij een kengetal met het licht op rood is de verlaging een vol punt.
Bij het overschrijden van de signaalwaarden op een, twee, drie of vier kengetallen heeft een gemeente nog steeds een voldoende financiële conditie. De financiële conditie index bedraagt dan respectievelijk negen (zeer goed), acht (goed), zeven (ruim voldoende) en zes (voldoende).
Daarmee staat de financiële conditie index bijvoorbeeld toe dat een gemeente met een goede financiële vermogenspositie zich exploitatietekorten en hoge investeringen kan veroorloven. De financiële conditie is dan niet onder de maat. Er wordt tijdelijk op grote voet geleefd, maar daar is ook eenmalig geld als vermogensbuffer voor beschikbaar.
Als de signaalwaarden van meer dan vier kengetallen worden overschreden en staan de lichten daarvan op rood, dan is sprake van potentieel onhoudbare gemeentefinanciën. De financiële conditie is dan zwak (vijf) of onvoldoende (vier of lager).
Kengetallen en signaalwaarden
Netto schuldquote (inclusief uitgeleende gelden)
De signaalwaarde voor de netto schuldquote bedraagt 130% (licht op rood, 1 punt aftrek). Bij een overschrijding van deze signaalwaarde is sprake van een erg hoge schuldendruk. Al bij een netto schuldquote hoger dan 100% springt het licht op oranje (½ punt aftrek).
De netto schuldquote geeft indirect antwoord op de vraag of met het inkomen blijvend de schuldverplichtingen kunnen worden gedragen. Een hoge netto schuldquote geeft aan dat bij een recessie de druk van de schuldverplichtingen op de exploitatie-uitgaven hoog kan oplopen. Ook de gestegen rente doet de schuldverplichting stijgen. Delft heeft een relatief gunstige score van circa 50%. Daarmee zit de gemeente ruimschoots onder de kritische signaalwaarde.
De netto schuldquote is inclusief uitgeleende gelden. De omvang van deze uitzettingen is circa € 55 miljoen (zie paragraaf Financiering). Het wanbetalingsrisico van deze portefeuille wordt als laag ingeschat.
Effectieve netto schuldquote
De signaalwaarde voor de effectieve netto schuldquote van de gezamenlijke gemeenten bedraagt 120% (licht op rood, 1 punt aftrek). Als de effectieve netto schuldquote de individuele signaalwaarde overschrijdt, heeft een gemeente een erg hoge schuld. Al bij een effectieve netto schuldquote hoger dan 90% sprint het licht op oranje (½ punt aftrek).
Uit de netto schuldquote wordt in samenhang met de risico's en de omvang van uitgeleende gelden en van de voorraden het kengetal effectieve netto schuldquote gedefinieerd. Een hoge effectieve netto schuldquote geeft aan dat er mogelijk al sprake is van een risico op financiële stress door hoge schulden. Een lage effectieve netto schuldquote geeft aan dat er geen sprake is van te hoge schulden.
Solvabiliteitsratio
Bij een solvabiliteitsratio van 20% springt het licht op oranje (½ punt aftrek). Bij een lagere waarde is sprake van een hoge schuldbelasting van het bezit. De signaalwaarde voor het licht op rood voor de solvabiliteitsratio bedraagt 0% (1 punt aftrek).
De solvabiliteitsratio meet in hoeverre het bezit op de balans niet met schulden is belast. Een lage solvabiliteitsratio is een teken dat een gemeente met zijn exploitatieresultaten weinig tot niet spaart voor de financiering van zijn investeringen.
Exploitatieresultaat
Dit kengetal beantwoordt de vraag of een gemeente zijn bezit zwaarder met schuld belast, doordat het exploitatieresultaat negatief is. Structureel negatieve exploitatieresultaten bij gemeenten zijn ongewenst. Een exploitatietekort kan een signaal zijn voor het ontstaan van financiële stress. De signaalwaarde voor het kengetal exploitatieresultaat bedraagt daarom 0%.
De score in de financiële conditie index is gebaseerd op twee oordelen over het exploitatieresultaat. Ten eerste wordt gekeken naar het exploitatieresultaat in het lopende jaar. Is dat negatief dan springt het licht op rood (1 punt aftrek). Ten tweede wordt gekeken naar de uitkomsten van de exploitatieresultaten in het lopende jaar en de twee daaraan voorafgaande jaren. Is er sprake van drie negatieve exploitatieresultaten op rij dan springt er nog een licht op rood (extra punt aftrek). Het exploitatieresultaat is in dat geval structureel negatief. Bij twee negatieve exploitatieresultaten in drie jaar springt het licht op oranje (extra ½ punt aftrek).
Onbenutte belastingcapaciteit OZB
Het kengetal onbenutte belastingcapaciteit OZB (onroerende zaakbelasting) geeft aan hoeveel een gemeente de inkomsten kan verhogen. Een negatieve uitkomst geeft aan dat een gemeente geen ruimte voor extra belastingbaten heeft en dat de belastingdruk hoger is dan wat als een aanvaardbaar belastingtarief wordt gezien. Daarmee is het kengetal ook een signaal voor het ontstaan van financiële stress.
Het redelijk tarief voor een aanvraag van saneringssteun artikel 12 Financiële-verhoudingswet bedraagt 120% van het gewogen gemiddelde tarief voor de onroerende-zaakbelastingen van alle gemeenten in het voor-voorgaande jaar. De belastingopbrengst onroerende-zaakbelastingen bij dit tarief dient als uitgangspunt voor de signaalwaarde van het kengetal onbenutte belastingcapaciteit. Is de belastingopbrengst hoger dan heeft een gemeente geen onbenutte belastingcapaciteit meer en springt het licht op rood (1 punt aftrek). De uitkomst voor het kengetal is in dat geval negatief. Bij een overschrijding van de signaalwaarde voor het kengetal onbenutte belastingcapaciteit heeft een gemeente een erg hoge belastingdruk. Voor dit kengetal is geen signaalwaarde waarboven het licht op oranje springt.
Afhankelijkheidsratio
Dit kengetal geeft aan in hoeverre een gemeente voor zijn inkomsten afhankelijk is van overdrachten van het Rijk en geeft daarmee de gevoeligheid weer voor kortingen op deze overdrachten bij een recessie. Een hoge afhankelijkheidsratio wordt als een nadeel voor de financiële conditie gezien.
De signaalwaarde voor de afhankelijkheidsratio bedraagt 72,5% (licht op oranje, ½ punt aftrek). Als een gemeente deze signaalwaarde overschrijdt, dan is de afhankelijkheid van overdrachten groot en de gevoeligheid voor kortingen op deze overdrachten dus ook groot. Voor dit kengetal is geen signaalwaarde waarboven het licht op rood springt.
Netto lasten per inwoner
Het kengetal netto lasten per inwoner geeft informatie over de hoogte van de lopende uitgaven aan de publieke voorzieningen die uit algemene middelen of met schuldfinanciering worden betaald. Lage netto lasten per inwoner ten opzichte van vergelijkbare gemeenten zijn een indicatie dat het niveau aan noodzakelijke publieke voorzieningen mogelijk onder druk staat. Hoge netto lasten per inwoner ten opzichte van vergelijkbare gemeenten kunnen een signaal zijn dat een gemeente op grote voet leeft. Voor het bepalen of sprake is van afwijkende netto lasten per inwoner vindt een vergelijking plaats met gemeenten met een vergelijkbare sociale structuur en centrumfunctie.
De signaalwaarden voor dit kengetal worden bepaald aan de hand van een vergelijking van alle netto lasten per inwoner in een jaar met gemeenten met een vergelijkbaar profiel.
Voor gemeenten waar Delft in de index mee wordt vergeleken (redelijke of matige sociale structuur en een redelijke tot geen centrumfunctie) ligt de onderste signaalwaarde in 2023 op € 1.512 (licht op rood, 1 punt aftrek) en de bovenste signaalwaarde op € 1.947 (licht op rood, 1 punt aftrek). Bij een onderschrijding van de lage signaalwaarde heeft een gemeente erg lage netto lasten per inwoner. Bij een overschrijding van de bovenste signaalwaarde heeft een gemeente erg hoge netto lasten per inwoner.
De vergelijking van Delft met gemeenten met een redelijke tot geen centrumfunctie, is gebaseerd op de waardering van de centrumfunctie in het gemeentefonds. Omdat onze werkelijke centrumfunctie sterk is, is de score negatief.
Netto investeringsquote
De netto investeringsquote is geschikt om te beoordelen of een gemeente voldoende investeert voor het behoud van een aanvaardbaar voorzieningenniveau. Normaal zullen de uitgaven aan de investeringen hoger zijn dan de afschrijvingslasten omdat de investeringen door inflatie duurder worden. En ook doordat door inwonersgroei en economische groei jaarlijks meer en hoogwaardigere publieke investeringen zoals wegen en scholen nodig zijn. De uitkomst van de netto investeringsquote hoort daarom normaal gesproken gematigd positief te zijn.
Gemeenten kunnen op de investeringsuitgaven bezuinigen om de schuldquote niet te hoog te laten oplopen. Te lage investeringen kunnen ook een signaal zijn dat een gemeente een probleem heeft om de lopende uitgaven en rentelasten op de exploitatie te beheersen. Door investeringen uit of af te stellen dalen de afschrijvingslasten in plaats van dat ze door de nieuwe (vervangings-)investeringen oplopen. Daarmee daalt eveneens de schuldquote. Bij te lage investeringen zijn op termijn inhaalinvesteringen nodig, omdat anders de leefbaarheid in de gemeente onder druk komt.
Een gemeente kan ook te ambitieus zijn en te veel willen investeren. Te hoge investeringen zorgen voor het oplopen van de netto schuldquote en daarmee voor het oplopen van de schuldverplichtingen. Ook leggen de hogere afschrijvingslasten van de investeringen dan een groter deel van de exploitatierekening vast, waardoor de ruimte voor ombuigingen op de lopende uitgaven van de exploitatie kleiner is.
De netto investeringsquote kent dan ook signaalwaarden voor lage investeringen en voor hoge investeringen. Het kengetal kijkt daarbij alleen naar de achterliggende periode. De signaalwaarde voor de netto investeringsquote voor een erg laag investeringsniveau bedraagt 0%. Bij een negatieve netto investeringsquote springt het licht op rood (1 punt aftrek). Bij een investeringsquote lager dan 1% springt het licht al op oranje (½ punt aftrek). De signaalwaarde voor een hoog investeringsniveau bedraagt 5% (licht op rood, 1 punt aftrek). Bij een investeringsquote boven de 4% springt het licht eveneens al op oranje (½ punt aftrek).
Houdbaarheidsquote
Dit kengetal geeft een indicatie van de ombuigings-inspanning die een gemeente bij een slechtweer scenario moet leveren voor houdbare gemeentefinanciën. Het kengetal is daarmee de maat voor de weerbaarheid van een gemeente. Op dit moment ontbreken relevante gegevens voor de bepaling van de score.
Kasgeldratio
Bij de Nederlandse gemeenten is het herfinancieringsrisico door artikel 12 Financiële verhoudingswet en de aanwezigheid van de BNG voor het verstrekken van leningen aan decentrale overheden verwaarloosbaar. Om die reden lopen gemeenten op de aangetrokken financiële middelen van banken en andere vermogensverschaffers alleen een renterisico.
De kasgeldratio meet het risico van sterk stijgende rentelasten op de korte termijn door herfinanciering van de kortlopende schuld bij een stijgende marktrente. De ratio geeft weer of het saldo van de kortlopende schulden minus de aanwezige liquide middelen hoog of laag is. Bij een hoog saldo is de gevoeligheid voor stijgende rentelasten door een renteschok op de korte termijn groot. De kasgeldratio is hetzelfde kengetal dat voor het berekenen van de kasgeldlimiet vanuit de Wet financiering decentrale overheden (fido) wordt gebruikt.
Voor de signaalwaarde van de kasgeldratio is aangesloten bij de wettelijke signaalwaarde van 8,5% van het begrotingstotaal. Er is alleen een signaalwaarde voor het licht op oranje (½ punt aftrek). Bij een overschrijding van de signaalwaarde voor de kasgeldratio heeft een gemeente een erg hoge rentegevoeligheid op de korte termijn.