Lokale heffingen
Inleiding
Deze paragraaf geeft een overzicht van de geraamde inkomsten uit de gemeentelijke heffingen en van het beleid in 2023. Verder biedt de paragraaf een overzicht van de tariefontwikkelingen, een opgave van de woonlasten, informatie over de kostendekkendheid van tarieven en informatie over de kwijtschelding.
Lokale heffingen algemeen
De gemeente mag alleen die belastingen opleggen die volgens de wet zijn toegestaan, meestal in de Gemeentewet. We noemen deze belastingen de decentrale of lokale heffingen. De lokale heffingen die Delft in 2023 oplegt zijn:
- onroerendezaakbelasting (OZB): eigenaren woningen en niet-woningen en gebruikers niet-woningen
- afvalstoffenheffing voor huishoudens en reinigingsrechten voor bedrijven
- rioolheffing
- parkeerbelasting
- precariobelasting
- reclamebelasting
- toeristenbelasting
- kadegelden
- leges
Er zijn drie soorten lokale heffingen:
- algemene belastingen
- bestemmingsbelastingen
- retributies (rechten en leges)
De algemene belastingen komen ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. Dit betekent dat de opbrengsten voor alle gemeentelijke taken en voorzieningen kunnen worden ingezet. De gemeenteraad bepaalt waarvoor. Onder de algemene belastingen vallen de OZB, de reclamebelasting, de precariobelasting, de parkeerbelasting en de toeristenbelasting.
Bestemmingsbelastingen zijn belastingen waarvan de opbrengsten zijn bestemd voor specifieke taken of voorzieningen met een duidelijk algemeen belang. Dit zijn de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. De gemeente mag niet meer heffen dan de kosten die zij voor de taak of voorziening maakt.
Retributies heft de gemeente bij een specifieke dienstverlening die voor die persoon een individueel voordeel oplevert. Dit zijn de kadegelden en de leges, bijvoorbeeld voor een paspoort. Ook hier mogen de tarieven niet meer dan kostendekkend zijn.
De tariefvoorstellen voor de gemeentelijke heffingen biedt het college aan in het raadsvoorstel tot vaststelling van de afzonderlijke belastingverordeningen en de legesverordening. De heffing en inning van belastingen en een groot deel van de leges wordt voor de gemeente gedaan door de Regionale Belasting Groep (RBG). Parkeren Delft is verantwoordelijk voor de heffing en inning van de parkeerbelasting.
Actuele ontwikkelingen rond gemeentelijke belastingen
Nominale ontwikkeling
Bij het opstellen van de begroting worden de budgetten aangepast aan de trendmatige kostenontwikkelingen om uit te komen op het prijspeilniveau van 2023, dit is de nominale ontwikkeling. Doel is het behoud van de dienstverlening op het niveau van 2022. Het stijgingspercentage voor gemeentelijke tarieven is hiervoor gekoppeld aan de Consumentenprijsindex (CPI) van het Centraal Planbureau. Voor 2023 is dit 2,4 %. De tarieven van de gemeentelijke heffingen zijn met dit percentage aangepast, tenzij er reden is hiervan af te wijken. Deze omstandigheden zijn dan toegelicht in de begroting of bij de betreffende verordening.
Gevolgen Covid-19
Tijdens de coronaperiode heeft de regionale belasting groep (RBG) het beleid gevoerd om maatwerkafspraken te maken bij betalingsproblemen, met verruimde mogelijkheden voor uitstel van betaling. Tot nu toe ziet de RBG geen bijzondere ontwikkelingen bij de incasso en de inbaarheid van opgelegde aanslagen. Eén van de coronamaatregelen was de bijstelling door het Rijk van de invorderingsrente naar 0,01%. Vanaf juli 2022 gaat deze in stappen weer terug naar de reguliere 4%.
Kinderopvangtoeslagaffaire
Voor gedupeerde toeslagouders is een wettelijke kwijtscheldingsregeling vastgesteld die ook betrekking heeft op gemeentelijke belastingen. Het Rijk doet de toetsing en aanmelding en de heffende instantie (gemeente, RBG of Parkeren Delft) verzorgt de kwijtschelding. Voor de uitvoeringskosten is een declaratieregeling opgesteld.
Actualisering Legesverordening
Vanwege de invoering van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) bereidt de gemeente een actualisering voor van de hele Legesverordening per 1 januari 2023, de voorgenomen invoeringsdatum van beide wetten. De VNG heeft hiervoor een nieuwe modelverordening beschikbaar gesteld. De wijzigingen zijn sterk inhoudelijk voor het hoofdstuk over de omgevingsvergunning en meer redactioneel voor de overige hoofdstukken. Voor het zomerreces heeft de Eerste Kamer besloten om in principe akkoord te gaan met invoering op 1 januari 2023, tenzij in oktober blijkt dat de digitalisering nog teveel hapert. Pas op (naar verwachting) 1 november zal er duidelijkheid zijn over de invoeringsdatum. De VNG adviseert daarom de legesverordening in december te laten vaststellen door de raad, hetzij de nieuwe modelverordening, hetzij de bestaande verordening met indexatie.
Geraamde inkomsten
Hieronder het overzicht van de werkelijke inkomsten in 2021 en de geraamde inkomsten voor 2022 en 2023.
Geraamde inkomsten | Werkelijk 2021 | Begroting 2022 | Begroting 2023 | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Woonlastenheffingen | ||||||
OZB* | 29.122 | 28.549 | 31.288 | |||
Afvalstoffenheffing (voor aftrek kwijtschelding) | 15.273 | 16.307 | 16.631 | |||
Rioolheffingen (voor aftrek kwijtschelding) | 11.860 | 13.565 | 14.076 | |||
Overige heffingen | ||||||
Reinigingsrechten | 432 | 520 | 520 | |||
Kadegelden + precario haven | 220 | 151 | 156 | |||
Leges omgevingsvergunningen | 3.134 | 3.492 | 3.292 | |||
Overige Leges | 2.181 | 1.968 | 1.987 | |||
Parkeerbelastingen | 8.309 | 6.532 | 7.770 | |||
Reclamebelasting | 244 | 240 | 246 | |||
Precariobelasting | 2.272 | 303 | 315 | |||
Toeristenbelasting | 349 | 975 | 1.030 | |||
Totaal | 73.395 | 72.602 | 77.311 | |||
* De opbrengst OZB is inclusief opbrengst voor het ondernemersfonds |
Op de OZB-tarieven voor niet-woningen zit een vaste opslag van 8,22% voor de financiering van het Ondernemersfonds. Het beheer van dit fonds ligt bij de ondernemers. Het geraamde bedrag Ondernemersfonds voor 2023 is circa € 1 miljoen. Nadere informatie over de parkeerbelasting is opgenomen bij het programma Economie en vastgoed.
Bij inwerkingtreding op 1 januari 2023 van de Omgevingswet en de Wkb verandert een deel van de taken die de gemeente doet voor de omgevingsvergunningen en daarmee wijzigen de bijbehorende legesinkomsten. De bouwtechnische keuring van de zogenaamde gevolgklasse 1 (de categorie bouwwerken met het minste risico) wordt hierbij geprivatiseerd. De vermindering in legesopbrengst in verband hiermee is 300.000 euro. De taken verschuiven van toetsing van aanvragen naar het toezicht en handhaving. Dit is verhaalbaar via leges omdat het algemene taken zijn. De aanname hierbij is inwerkingtreding van de Wkb op 1 januari 2023 zoals aangekondigd door de minister. De Eerste Kamer moet hierop nog het definitieve akkoord geven
Woonlasten
Geraamde opbrengsten
Tot het zogeheten woonlastenmandje horen drie gemeentelijke heffingen:
- de onroerendezaakbelasting op woningen (OZB)
- de afvalstoffenheffing
- de rioolheffing
De OZB stijgt met 9,55%. Voor de gesloten circuits Riolering en Reiniging zijn de loonkosten, overige kosten (verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP), Dienstverleningsovereenkomst (DVO), toezicht, inflatie) en het aantal aansluitingen geactualiseerd. Resultaat is dat geen tariefstijgingen nodig zijn in 2023. In het woonlastenmandje heeft de bevriezing van de afvalstoffenheffing en de rioolheffing een dempende werking op het effect van de OZB-verhoging. De voorstellen in deze begroting resulteren in een stijging van de geraamde opbrengsten in het totale woonlastenmandje van 5,57%.
Totaal woonlastenmandje | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
bedragen x € 1.000 | 2022 | Areaal | Nominale ontwikkeling | Overige | % | Raming 2023 |
Woonlastengebonden tarieven: | ||||||
Ozb | 28.549 | 235 | 797 | 1.930 | 9,55% | 31.288 |
Afvalstoffenheffing | 16.307 | 123 | 201 | 1,23% | 16.631 | |
Rioolrechten | 13.565 | 165 | 326 | 2,40% | 14.076 | |
Totaal | 58.421 | 523 | 1.323 | 1.930 | 5,57% | 61.994 |
Hieronder volgt een toelichting per component van de woonlasten.
OZB: opbrengst, tarieven en overige aspecten
In de geraamde OZB-opbrengst zijn de volgende verhogingen verwerkt:
- een indexatie van 2,79%. Dit is het gewogen gemiddelde van de indexatie op het deel wat door het Rijk in mindering wordt gebracht op de algemene uitkering uit het Gemeentefonds (indexatie met 3,1%) en het overige deel (indexatie met CPI van 2,4%). De indexatie bedraagt € 796.000;
- de meeropbrengst uit de geplande verhoging volgens de Kadernota 2021, ter hoogte van € 1.695.000;
- de meeropbrengst voor het nieuw areaal van € 239.000;
- een meeropbrengst van € 225.000 op basis van een analyse van afgelopen jaarrekeningen (realistisch ramen).
Geraamde opbrengst Ozb | Begroting 2022 | Bedrag indexatie | Indexatie percentage | Overige verhogingen | Geraamde opbrengst als grondslag voor tariefberekening | Opbrengst nieuw areaal | Totale stijging geraamde opbrengst |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | |||||||
Ozb | 28.549 | 797 | 2,79% | 1930 | 31.051 | 235 | 2.962 |
* Deze raming is inclusief de opbrengst van het Ondernemersfonds. |
De meeropbrengsten uit nieuw areaal en vanwege realistisch ramen zijn externe effecten. Deze zijn niet meegenomen bij de tariefberekening.De berekende tarieven zijn:
1. Eigenaren woningen : 0,09862%
2. Eigenaren niet-woningen: 0,33657%
3. Gebruikers niet-woningen: 0,26385%
De grondslag voor de OZB is de WOZ waarde van de woningen en niet-woningen.1 Het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van Lagere Overheden) publiceert jaarlijks een overzicht van de woonlasten in de gemeenten met meer dan 100.000 inwoners, met daarin de OZB:
Aanslag gemiddelde woning (bron: Coelo; Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2018 - 2021) | |||||
---|---|---|---|---|---|
Bron | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Aanslag Delft uit COELO | € 278 | € 281 | € 281 | € 395 | € 435 |
Stijging / daling | € 4 | € 2 | € 0 | € 114 | € 40 |
Gemiddeld uit COELO | € 244 | € 256 | € 266 | € 347 | ntb |
Percentage t.o.v. gemiddelde | 114% | 110% | 106% | 114% | ntb |
Wijziging berekening COELO
Vanaf 2022 berekent COELO de OZB-aanslag per huishouden door uit te gaan van de gemiddelde WOZ waarde van uitsluitend de koopwoningen in de betreffende gemeente. Dit is anders dan in voorgaande jaren, toen werd de berekening uitgevoerd op basis van de gemiddelde WOZ waarde van koop- en huurwoningen samen. Voor Delft betekent dit dat voor 2022 is uitgegaan van een gemiddelde woningwaarde van € 408.500. Het effect verschilt per gemeente, afhankelijk van de verhouding tussen huur- en koopwoningen. De vergelijking met voorgaande jaren uit de tabel is daarmee op dit moment niet meer goed te maken.
Gesloten circuits reiniging en riool
De opbrengsten van de afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn gebonden aan besteding voor die specifieke taken. Hierbij geldt bovendien dat de geraamde opbrengsten niet hoger mogen zijn dan de geraamde toerekenbare kosten, de gemeente mag er niet aan verdienen. De technische uitdrukking is dat de kostendekkendheid maximaal 100% mag zijn. Het uitgangspunt in Delft is om alle kosten die doorberekend mogen worden ook door te berekenen in de tarieven.
Afvalstoffenheffing
In de reinigingsheffingen zijn ten eerste alle kosten en inkomsten opgenomen die direct verbonden zijn aan de taak van afvalinzameling en -verwerking. Ook een deel van de veegkosten wordt binnen dit product verantwoord. Daarnaast zijn er nog kosten van btw, overhead, kwijtschelding, perceptiekosten voor belastingheffing en oninbaarheid aan de tarieven toegerekend. Het totaal van de toerekenbare kosten bedraagt € 16,6 miljoen, waarvan € 2,4 miljoen indirecte kosten. Het uitgangspunt is dat de reinigingsheffing volledig kostendekkend is. Bij de huidige tarieven is de kostendekkendheid nagenoeg 100% Het college stelt dan ook voor de huidige tarieven niet te wijzigen.
Rioolheffing
In de rioolheffing zijn de kosten opgenomen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de zorgplichttaken voor afval-, hemel- en grondwater. Dit zijn de kosten voor vervangingsinvesteringen, onderhoud, administratie en beheer en beleid voor riolering en drainage. Ook wordt een deel van de water gerelateerde klimaatmaatregelen hierin meegenomen. Aanvullende kosten zijn een deel van de veegkosten en kosten voor btw, overhead, kwijtschelding en de perceptiekosten voor belastingheffing en oninbaarheid die aan de rioolheffing worden toegerekend. Het totaal van de toerekenbare kosten bedraagt € 14 miljoen, waarvan € 2,25 miljoen indirecte kosten. Het uitgangspunt is dat de rioolheffing volledig kostendekkend is. Bij de huidige tarieven is de kostendekkendheid nagenoeg 100% Het college stelt dan ook voor de huidige tarieven niet te wijzigen.
Gesloten circuits | Direct toerekenbare kosten | Overhead + BTW+ Perceptiekosten | Inkomsten niet uit tarief | Totale Kosten | Totale opbrengsten uit tarief | Kosten dekking |
---|---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | ||||||
Riolering | € 11.768 | € 2.271 | - | € 14.039 | 14.056 | 100% |
Reiniging (incl. overige inkomsten) | € 15.293 | € 2.436 | 1.090 | € 16.639 | 16.631 | 100% |
Toelichting overige heffingen (niet-woonlasten) voor 2023
De overige heffingen verhogen we in principe met het indexeringspercentage van 2,4%. Eventuele afwijkingen lichten we toe in het voorstel tot vaststelling van de belastingverordeningen 2023. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs of een reisdocument (paspoort of identiteitsbewijs) geldt een landelijk vastgesteld maximumtarief.
Tarief ontwikkeling bij de woonlasten
De ontwikkeling van de tarieven OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing is in onderstaande tabellen weergegeven voor de belastingjaren 2019 tot en met 2023.
Onroerendezaakbelastingen | Woningen | Niet-woningen | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
| eigenaren | stijging | eigenaren | gebruikers | stijging | |
2019 | 0,13279% | -7,09% | 0,28661% | 0,23119% | -1,46% | |
2020 | 0,11910% | -10,31% | 0,29016% | 0,22733% | -1,67% | |
2021 | 0,10684% | -10,29% | 0,29502% | 0,24997% | 5,31% | |
2022 | 0,09668% | -9,51% | 0,30414% | 0,24737% | -0,47% | |
2023 | 0,09862% | 2,01% | 0,33657% | 0,26385% | 6,66% | |
* De tarieven van voor 2022 zijn aangepast naar de hoogte zoals vastgesteld bij de 1e wijziging ten behoeve van een correcte vergelijking |
Bij de OZB zijn de tarieven mede afhankelijk van de waardeontwikkeling. Bij de woningen is deze geprognostiseerd op 8% en bij de niet-woningen op 0,4%. Dit verklaart het verschil in tariefontwikkeling.
| Afvalstoffenheffing | Reinigingsrechten | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
| Meer | Een | stijging | niet-woning | stijging | |
2019 | € 353,66 | € 225,76 | 1,67% | € 406,68 | 1,67% | |
2020 | € 353,66 | € 225,76 | 0,00% | € 401,24 | -1,34% | |
2021 | € 364,62 | € 232,76 | 3,10% | € 413,68 | 3,10% | |
2022 | € 400,50 | € 255,66 | 9,84% | € 454,39 | 9,84% | |
2023 | € 400,50 | € 255,66 | 0,00% | € 454,39 | 0,00% |
Rioolheffingen | Afvoerrecht/heffing per m3 | Aansluitrecht/heffing | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
jaar | <= 500 | >500 | >500.000 | stijging | eigenaren | stijging |
2019 | € 48,20 | € 0,57 | € 0,21 | 1,50% | € 171,78 | 1,50% |
2020 | € 48,20 | € 0,57 | € 0,21 | 0,00% | € 171,78 | 0,00% |
2021 | € 48,20 | € 0,57 | € 0,21 | 0,00% | € 171,78 | 0,00% |
2022 | € 54,42 | € 0,64 | € 0,24 | 12,90% | € 193,94 | 12,90% |
2023 | € 54,42 | € 0,64 | € 0,24 | 0,00% | € 193,94 | 0,00% |
Lastendruk belastingjaar 2023
Huishoudens
In onderstaande grafiek zijn de lokale lasten voor 2023 getoond voor vier basistypen huishoudens, uitgaande van een gemiddelde WOZ waarde voor een woning in Delft.
- Een gezin met een woning in eigendom met een waarde van € 441.000,
- Een gezin dat een woning huurt,
- Een alleenstaande met een woning in eigendom met een waarde van € 441.000,
- Een alleenstaande die een woning huurt.
Het CBS stelt de gemiddelde woningwaarde per twee jaar vast. Voor deze begroting is de gemiddelde waarde van 2022 zoals die door COELO is gebruikt (€ 408.500), aangepast met de prognose van het stijgingspercentage van 8%, zoals opgegeven door de RBG.
Lokale lasten per huishouden in 2023
Bedrijven
De volgende grafiek geeft de lokale lasten 2023 weer voor een ondernemer met een kantoor/ winkelpand. Het CBS houdt geen registratie bij van de gemiddelde waarde van niet-woningen. Door een WOZ-waarde van € 401.000 te gebruiken, is er een aansluiting met de prognose van de waardeontwikkeling, uitgaande van de gemiddelde woning. In de praktijk is er een zeer breed bereik van WOZ-waarden bij de niet-woningen.
- Een bedrijf met een kantoor/winkelpand in eigendom met een waarde van € 410.000
- Een bedrijf dat een kantoor/winkelpand huurt
Lokale lasten bedrijven in 2023
Vergelijking met gemeenten in de regio (2022)
De lokale lasten van Delft zijn in de onderstaande grafiek vergeleken met die van andere gemeenten in de regio en met het landelijk gemiddelde. Ook zijn de lokale lasten van Leiden toegevoegd, omdat dit een stad is van vergelijkbare grootte met eveneens een universiteit en een historisch centrum. Het betreft hier overigens een vergelijking van de lasten in 2022, omdat de tarieven voor 2023 van andere gemeenten nog niet bekend zijn.
Woonlastenvergelijking per huishouden in andere gemeenten in 2022
De grafiek hieronder laat de vergelijking zien van de woonlasten voor éénpersoons- en meerpersoonshuishoudens in verschillende gemeenten in 2022. Onder de woonlasten wordt in dit verband verstaan: het bedrag dat een huishouden in een gemeente betaalt aan OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing op basis van de gemiddelde woningwaarde in de gemeente.
Woonlasten vergelijking totaal huishoudens in de regio (2022)
Bron: COELO+Waarderingskamer+gemeentelijke websites
Woonlastenvergelijking per component in andere gemeenten in 2022
De onderstaande grafiek geeft de verdeling over de componenten OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing, als onderdeel van de totale woonlasten voor een meerpersoonshuishouden in de verschillende gemeenten in 2022 weer.
Woonlasten vergelijking huishoudens per component (2022)
Bron: COELO+Waarderingskamer+gemeentelijke websites
Overzicht tarieven met maximale kostendekkendheid van 100%
Voor heffingen met de zogenaamde opbrengstlimiet, is hieronder een overzicht van het percentage van kostendekkendheid opgenomen. Hierbij geldt dat bij een percentage van onder de 100% niet alle geraamde kosten worden gedekt uit de geraamde opbrengsten, daarboven is sprake van een mogelijke meeropbrengst. De betreffende heffingen zijn:
- rioolrecht,
- afvalstoffenheffing,
- leges,
- kadegelden.
Toe te rekenen kosten:
Directe kosten: dit zijn kosten voor de activiteiten die in een meer dan zijdelings verband staan met de geleverde dienst, zoals:
- directe loonkosten
- directe materiaalkosten
- perceptiekosten (kosten van heffen en invorderen)
- kosten kwijtschelding
- btw-kosten
- voorlichtingskosten, voor zover niet samenhangend met beleidsvoorbereiding en beleidsvaststelling
- kosten voor handhaving, toezicht en controle, voor zover het de eerste controle op het nakomen van vergunningverlening betreft of specifiek samenhangt met de verleende dienst zoals de milieucontrole bij afvalstoffenheffing.
Indirecte kosten: dit zijn de overheadkosten, dus alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces.
Niet toerekenbare kosten zijn:
- kosten voor beleidsvoorbereiding,
- kosten voor handhaving, toezicht en controle, tenzij het om de bij toerekenbare kosten genoemde uitzonderingen gaat,
- kosten van inspraak- en bezwaarprocedures.
Toerekening overheadkosten
Sinds 2017 wordt de overhead apart gepresenteerd in de begroting. De overhead voor de taakvelden afval en riolering is toegerekend naar financiële omvang en voor de overige taakvelden naar personele omvang, omdat daar de factor medewerkers overwegend bepalend is voor de omvang van de overhead.
Rioolrechten en afvalstoffenheffing
Het lasten- en batenoverzicht en het percentage van de kostendekkendheid van deze heffingen zijn hierboven opgenomen in het overzicht van de woonlasten in deze paragraaf.
Leges
De legesverordening is conform de nieuwe modelverordening van de VNG onderverdeeld in drie hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1: Algemene dienstverlening
- Hoofdstuk 2: Omgevingsvergunning
- Hoofdstuk 3: Diensten vallend onder de Europese Dienstenrichtlijn
Wettelijk geldt dat de opbrengsten uit leges op het niveau van de totale verordening maximaal 100% kostendekkend mogen zijn. Binnen Hoofdstuk 1 en 2 is kruisfinanciering tussen of binnen de verschillende paragrafen toegestaan. Dit betekent dat een tekort op de ene legessoort mag worden gecompenseerd met overdekking uit een andere legessoort
Tabel: overzicht geraamde kostendekkendheid Legesverordening 2023 (bron:Kostendekkendheid.nl)
Kostendekkendheid Legesverordening | Directe kosten | Overhead | Totale lasten | Totale baten | Kosten dekking |
---|---|---|---|---|---|
Titel 1 Algemene dienstverlening | € 1.046.537 | € 991.135 | € 2.037.672 | € 1.804.232 | 88,54% |
Titel 2 Omgevingsvergunning | € 1.890.535 | € 1.610.847 | € 3.501.382 | € 3.291.388 | 94,00% |
Titel 3 Europese Dienstenrichtlijn | € 53.017 | € 45.174 | € 98.191 | € 59.866 | 60,97% |
Totaal | € 2.990.089 | € 2.647.156 | € 5.637.245 | € 5.155.486 | 91,45% |
De legesverordening voldoet op het vereiste niveau aan de wettelijke opbrengstlimiet, doordat het totaal en elke titel afzonderlijk onder de 100% kostendekkendheid blijven.
Binnen de afzonderlijke hoofdstukken past de gemeente kruisfinanciering toe tussen de verschillende producten zoals huwelijken, huisvestingsvergunning en de uitgifte van huisnummers. Bij Hoofdstuk 1 is een grote component directe kosten die niet onder de loonkosten vallen. Dit zijn grotendeels (90%) verplichte afdrachten aan het Rijk voor producten waarvoor landelijk bepaalde maximumprijzen gelden, zoals reisdocumenten en de verklaring omtrent gedrag. Delft hanteert deze maximumtarieven. Door de grote aantallen zijn de landelijke tarieven sterk bepalend voor het percentage van kostendekkendheid in Hoofdstuk 1.
Binnen Hoofdstuk 2, de omgevingsvergunningen, vindt kruisfinanciering plaats tussen de projecten met een lagere bouwsom en projecten met een hogere bouwsom. Het verschil met 100% kostendekkendheid is gedekt via de egalisatievoorziening omgevingsvergunningen. Door herberekening van de kosten en stijging van de geraamde opbrengsten stijgt het percentage kostendekkendheid. Het college stelt daarom voor de tarieven voor de omgevingsvergunningen gelijk te houden.
Binnen Hoofdstuk 3 heeft de beleidskeuze om voor evenementen een beperking van de kostendekkendheid te hanteren een sterk effect op het totale percentage van de titel. Vanwege de maatschappelijke betekenis is dit onderdeel bij veel gemeenten niet kostendekkend.
Kadegelden
De rechten voor het zogenaamde kadegeld vanwege overslag van goederen zijn geregeld in de verordening Kadegelden Delft. De verordening heeft één hoofdstuk met een tarief voor bulkgoederen en een tarief voor stukgoederen. Het dekkingspercentage is 21,27%. De verhaalbare kosten betreffen het totaal van de geraamde onderhoudskosten aan kademuren. Omdat het gaat om een zeer klein aantal belastingplichtigen, wordt de geraamde opbrengst vooral begrensd door de redelijkheid van de tarieven, eerder dan door het percentage aan kostendekkendheid.
Tabel: kostendekkendheid kadegelden
Kadegelden | Lasten | Baten | Kosten dekking |
---|---|---|---|
Kadegelden | € 508.725 | € 108.196 | 21,27% |
Kostendekking Kadegelden |
Kwijtscheldingsbeleid
Kwijtschelding is bedoeld voor mensen met een laag inkomen zonder vermogen of waardevolle bezittingen. Bij de kwijtschelding wordt rekening gehouden met het vermogen en met de betalingscapaciteit. De gemeentelijke regels voor de kwijtschelding zijn opgenomen in de Kwijtscheldingsverordening Delft 2013
In Delft kan kwijtschelding worden aangevraagd voor de afvalstoffenheffing, de rioolheffing gebruik, leges huisvestingsvergunning en het gemeentelijk deel van de leges voor een identiteitsbewijs. Kwijtschelding valt onder de aan de RBG overgedragen taken. Het aantal kwijtscheldingsverzoeken stabiliseert de laatste jaren. Een groeiend aantal wordt automatisch toegekend via de informatie van het Inlichtingenbureau.
Kwijtschelding | Werkelijk 2021 | Begroting 2022 | Begroting 2023 | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | ||||||
Afvalstoffenheffing | 1.429 | 1.422 | 1.422 | |||
Rioolheffingen | 274 | 257 | 257 | |||
Leges paspoort | 3 | 15 | 15 | |||
Totaal | 1.706 | 1.694 | 1.694 |
- De uitvoering van de WOZ is door de gemeente overgedragen aan de RBG, die voor deze taak onder toezicht staat van de landelijke Waarderingskamer. Deze instantie toetst geregeld de uitvoering door de RBG en heeft hiervoor het oordeel 'Goed' gegeven.