Gemeente Delft | Programma-begroting 2024-2027
  • Menu
  • Zoeken
  • Samen werken aan Delft
  • Focus op drie opgaven: Delft-West, Innovatiedistrict Delft en Energietransitie
Financiële positie
  • Begroting in één oogopslag
  • Inkomsten en uitgaven in 2024
  • Toelichting op financiële positie
Financiële begroting 2024 & meerjarenbeeld 2025-2027
  • Baten en lasten per programma
  • Investeringen
Beleidsbegroting
  • Duurzame stad
  • Bereikbare stad
  • Goed wonen
  • Schone en veilige stad
  • Gezonde en sociale stad
  • Samenleven, onderwijs en cultuur
  • Werk en inkomen
  • Economie en vastgoed
  • Stad en bestuur
  • Raad
Algemene dekkings-middelen en Overhead
  • Overhead
  • Financiën
Paragrafen
  • Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  • Lokale heffingen
  • Grondbeleid
  • Onderhoud kapitaalgoederen
  • Fonds Delft 2040
  • Verbonden partijen en subsidies
  • Bedrijfsvoering
  • Financiering
Overzichten
  • Uitvoeringsinformatie
  • Reserves en voorzieningen
  • Incidentele baten en lasten
Bijlagen
  • Beleidsindicatoren
  • Verplichte beleidsindicatoren BBV
  • Home
  • Paragrafen
  • Financiering

Financiering

Kaders en beleid

De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) vormt het wettelijke kader voor de financiering. De intentie van de wet is gericht op het bevorderen van de kredietwaardigheid en transparantie van het financieringsbeleid. Voor de beheersing daarvan is een aantal instrumenten geformuleerd:

  • het stellen van een kwantitatieve kasgeldlimiet en renterisiconorm voor de begroting;

  • het verplichten van een treasurystatuut, met onder meer het stellen van kwalitatieve en duurzame uitgangspunten voor uitzettingen en rente-instrumenten;

  • het verplichten van een verantwoordingsrapportage in de jaarrekening en begroting.

De Treasury houdt zich bezig met alle toekomstige kasstromen en daarmee samenhangende risico's. Deze risico's komen zowel voort uit de financieringsbehoefte als uit de wijzigingen in de bestaande leningenportefeuilles, onder meer door vervroegde aflossingen, herfinanciering, herbeleggingen en renteaanpassingen. Het treasurybeleid is primair gericht op het waarborgen van financiële continuïteit door maatregelen te treffen zodat de organisatie financierbaar blijft. Voor de renterisico's en risico's uit financiële posities treffen we beheersmaatregelen (vermijden, spreiden). We gaan in de uitwerking verder dan de wettelijke kaders. In principe zijn de uitgangspunten als volgt:

  • zorgdragen voor voldoende financierbaarheid op korte en lange termijn;

  • bewerkstelligen van passende financieringslasten;

  • beheersen van wettelijke en feitelijke rente- en of financieringsrisico's;

  • risicomijdend uitzetten van gelden en afgeven van garanties;

  • zorgdragen voor een effectief, veilig en efficiënt betalingsverkeer;

  • actief onderhouden van contacten met marktpartijen om toegang tot de financiële markten open te houden.

Deze uitgangspunten leiden tot het zo nauwkeurig mogelijk toepassen van de matching tussen opgenomen en uitgezette gelden. Dit principe zetten we ook in de komende periode door. Verder maken we actief gebruik van de wettelijke mogelijkheden om passende financieringslasten te bewerkstelligen. Dit resulteert onder meer in het maximaal benutten van de kasgeldlimiet bij financieringsbeslissingen. In geen geval wordt de limiet onnodig overschreden.

Expliciet zijn de doelstellingen gericht op het versterken van de financierings- en vermogenspositie. Door de te betalen rente op de opgenomen leningen terug te dringen, willen wij de rentekosten van de totale portefeuille minimaliseren. Hierbij mag de renterisiconorm niet worden overschreden, wordt het gebruik van kortlopende leningen beperkt tot de kasgeldnorm en moet de match tussen opgenomen gelden (o/g) en uitgezette gelden (u/g) niet in gevaar worden gebracht. De genoemde doelstellingen wijken niet af van vorige jaren.

Renteontwikkeling

In deze begroting gaan we uit van een stijgend rentepercentage. De rentepercentages voor de komende vier jaar zijn gebaseerd op de tarieven van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) per juli 2023. Op basis van het voorzichtigheidsprincipe en vanwege risicobeheersing wordt in principe een opslag gehanteerd bovenop de BNG-tarieven.

Rente en risico-opslag

2024

2025

2026

2027

Basisrente (opgave BNG) 30 jaars lineaire lening

3,35%

3,32%

3,33%

3,34%

Risico-opslag

0%

0,25%

0,50%

0,50%

Rekenrente voor voor nieuw aan te trekken leningen

3,35%

3,57%

3,83%

3,84%

De prognose voor de rente is dat deze verder zal stijgen, echter minder sterk dan het afgelopen jaren (2022 en 2023), waardoor de risico-opslag beperkt kan blijven. Het blijft echter zaak de renteontwikkeling in deze roerige tijden nauwlettend in de gaten te houden. De financieringsbehoefte blijft nauwgezet gemonitord worden, bij de Kadernota wordt daarom opnieuw de actuele stand van zaken bepaald.

Op basis van de huidige leningenportefeuille (UG/OG), de maximale financieringsbehoefte en de verwachte rentenontwikkeling, ontstaat het volgende beeld van de rente.

Rentekosten en renteopbrengsten van de financieringsfunctie

Bedragen x € 1.000

2024

2025

2026

2027

Rentekosten

6.245

5.929

5.543

6.148

Renteopbrengsten(inclusieg rekening courant)

3.995

2.831

1.736

1.493

Saldo rente

2.250

3.098

3.807

4.655

De stijgende rentestand, en de omvang van de geprognotiseerde kasstroom zorgen voor hogere rentelasten in het jaar 2027. Het renterisico op de vaste schuld bevindt zich ruim onder de norm, zoals hieronder wordt toegelicht.

Renteschema

Op advies van de commissie BBV wordt een overzicht opgenomen waarmee we transparant inzicht bieden in de rentelasten en -baten en de wijze van rentetoerekening aan grondexploitaties, projectfinanciering en taakvelden (programma's). De rentetoerekening aan de taakvelden moet worden toegerekend met behulp van een rente-omslagpercentage.

Renteschema 2024- 2027

Begroting 2024

Raming
2025

Raming
2026

Raming
2027

Bedragen x € 1.000

a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering

6.245

5.929

5.543

6.148

b. De externe rentebaten over de korte en lange financiering

3.995

2.831

1.736

1.493

Totaal door te rekenen externe rente

2.250

3.098

3.807

4.655

c. De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend

-55

-14

-21

59

De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend

94

94

94

94

Saldo door te rekenen externe rente

2.211

3.018

3.734

4.502

d1. Rente over eigen vermogen

-

-

-

-

d2. Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde)

-

-

-

-

-

-

-

-

De aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toe te rekenen rente

2.211

3.018

3.734

4.502

e. De werkelijk aan taakvelden (inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag)

6.268

6.524

6.561

6.561

f. Renteresultaat op het taakveld treasury

4.057

3.506

2.827

2.059

g. Boekwaarde materiele en Immateriele activa waarover rente wordt berekend

445.304

454.608

463.170

466.170

Omslagrente

Berekende omslagrente

0,60%

0,66%

0,81%

0,97%

Meerjarig gemiddelde

0,76%

Omslagrente (afgerond)

0,60%

Rentetoerekening Grex-en

1,55%

Onder projectfinanciering wordt het aantrekken van externe financiering voor een specifiek project verstaan. Financiering met eigen vermogen wordt niet aangemerkt als projectfinanciering. Er moet extern een lening zijn aangetrokken om het betreffende project te kunnen financieren. In het geval van projectfinanciering wordt de voor die aangetrokken lening geldende rente toegerekend aan het betreffende project. Dit kan een ander percentage zijn dan aan andere projecten wordt toegerekend op basis van de omslagrente.

De omslagrente wordt bij de begroting berekend door de werkelijk aan de taakvelden (programma's) toe te rekenen rente (in euro's) te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd. De omslagrente moet vervolgens op consistente en eenduidige wijze worden toegerekend aan de individuele activa. Het is niet toegestaan om per investering of taakveld (programma) te differentiëren in het toe te rekenen rentepercentage.

Aan taakvelden worden rentelasten toegerekend. De werkelijke rentelasten (in euro's) kunnen afwijken van de voorgecalculeerde renteomslag (in euro's). Als dit het geval is, kan de gemeente besluiten tot correctie. Correctie is verplicht als deze afwijking groter is dan 25%.

Renterisico

Met de invoering van Wet fido geldt een renterisiconorm. Deze norm stelt dat het bedrag van de vaste schuld waarover de gemeente in enig jaar een renterisico loopt maximaal 20% mag zijn van het begrotingstotaal. Het risico bestaat uit de componenten: netto renteherzieningen en netto aflossingen.

Voor de komende periode houden we rekening met de volgende bedragen.

Renterisiconorm en renterisico's

Bedragen x € 1.000

2024

2025

2026

2027

1a. Renteherziening op vaste schuld o/g

-

1b. Renteherziening op vaste schuld u/g

2. Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b)

-

-

-

-

3a. Nieuw aangetrokken vaste schuld

-

-

-

3b. Nieuwe verstrekte lange leningen

4. Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a-3b)

-

-

-

-

5. Betaalde aflossingen

22.624

9.582

12.736

8.829

6. Herfinanciering (laagste van 4 en 5)

-

-

-

-

7. Renterisico op vaste schuld (2+6)

-

-

-

-

Renterisiconorm

8. Begrotingstotaal

451.000

437.448

438.321

414.746

9. Percentage vastgesteld per ministeriele regeling

20%

20%

20%

20%

10. Renterisiconorm (8 x 9)

90.200

87.490

87.664

82.949

Toets renterisiconorm

10. Renterisiconorm

90.200

87.490

87.664

82.949

7. Renterisico op vaste schuld

-

-

-

-

11. Ruimte(+) Overschrijding (-); (10-7)

90.200

87.490

87.664

82.949

De berekening laat zien dat de gemeente Delft binnen de wettelijke norm van de renterisico's blijft.

Kasgeldlimiet

De prognose voor de kasgeldlimiet 2024 wordt in onderstaande tabel weergegeven. Deze laat zien dat we voldoen aan de wettelijke norm vooral door de nog aanwezige liquiditeiten.

Kasgeldlimiet 2024
Bedragen x € 1.000

kwartaal 1

kwartaal 2

kwartaal 3

kwartaal 4

Omvang korte schuld

Opgenomen gelden < 1 jaar

Schuld rekening courant

Gestorte gelden door derden < 1 jaar

2.600

2.200

1.900

1.800

Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld

Totaal netto vlottende schuld

2.600

2.200

1.900

1.800

Vlottende middelen

Contante gelden in kas

Tegoeden in rekening courant

82.000

75.000

62.000

52.000

Overige uitstaande gelden < 1 jaar

8.200

7.900

9.500

8.600

Totaal vlottende middelen

90.200

82.900

71.500

60.600

Toets kasgeldlimiet

Totaal netto vlottende schuld

87.600

80.700

69.000

-58.800

Toegestande kasgeldlimiet

38.335

38.335

38.335

38.335

Ruimte (+) of overschrijding (-) van de limiet

125.935

121.235

109.835

98.935

7. Begrotingstotaal (*)

451.000

8. Percentage vastgesteld per ministeriele regeling

8,5%

9. Kasgeldlimiet

38.335

* totaal bedrag van de baten

Bovenstaande houdt in dat alle kortlopende (< 1 jaar) uitzettingen en opgenomen gelden worden gesaldeerd. Het saldo gemiddeld per kwartaal (en niet meer dan drie opeenvolgende kwartalen) mag vervolgens niet meer bedragen dan 8,5% van het begrotingstotaal in het betreffende jaar.

Kredietrisico u/g portefeuille

Naast het renterisico moet ook het kredietrisico van de uitzettingen worden bepaald. De samenstelling van de portefeuille in 2024 van uitgezette gelden (u/g) bestaat voor het grootste deel uit leningen aan Parkeren Delft BV (76%) en lokale woningcorporaties (3%) van de totale uitgezette gelden. De overige leningen zijn aan de SVN (stimuleringsfonds 17%) en de sportsector (zie onderstaande overzicht voor alle partijen).
De uitzetting aan de woningcorporaties staat onder garantie van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Aan dit fonds hebben de twee toonaangevende rating-agencies de hoogste typering van kredietwaardigheid toegekend.Tegenover de leningen aan Parkeren Delft BV staat, als zekerheid, het recht van eerste hypotheek op de parkeergarages voor de gemeente.

Uitgezette geldleningen(UG lang)

Bedragen x € 1.000 (ultimo boekjaar)

2024

2025

2026

2027

Woningcorporaties

1.912

1.739

1.562

1.381

Parkeren Delft BV

43.484

42.417

41.312

40.167

Voetbalvereniging DHL

224

200

177

154

Stimuleringsfonds

9.964

9.964

9.964

9.964

BUDO Gouweleeuw

79

71

64

56

St Exploitatatie Sport acc Concordia

193

155

117

79

St Kunstgras Sportpark Kruithuisweg

117

99

82

64

St Scholengemeenschap Spinoza

800

700

600

500

Totaal UG lang

56.773

55.345

53.878

52.365

Garanties

De gemeente Delft staat voor de verschillende partijen in totaal voor bijna € 30,7 miljoen garant. Waarbij Parkeren Delft voor € 11,7 miljoen. Zoals in de tabel duidelijk wordt, nemen de bedragen jaarlijks af, en daarmee ook het risico. Als zekerheid tegenover de garanties heeft de gemeente in nagenoeg alle gevallen het recht van eerste hypotheek op onroerende zaken.

Afgegeven garanties

Bedragen x € 1.000 (ultimo boekjaar)

2024

2025

2026

2027

Parkeren Delft BV

11.759

10.555

9.282

7.938

Sport

1.606

1.592

1.405

1.303

Wonen

14.441

12.455

10.360

6.786

Filmhuis Lumen

2.900

2.900

2.658

2.497

Totaal afgegeven garanties

30.706

27.502

23.705

18.524

De gemeente heeft nog een achtervang verplichting bij de stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw(WSW). Het theoretische geval dat de achtervangers op hun achtervangpositie worden aangesproken, doet zich pas voor als het garantievermogen van het WSW dreigt te dalen onder het garantieniveau. In dat geval zullen renteloze leningen aan het WSW moeten worden verstrekt om het garantievermogen weer aan te vullen. Daarbij geldt een vooraf bepaalde verdeling, namelijk dat het Rijk 50% voor zijn rekening neemt en de overige 50% wordt verdeeld onder de deelnemende gemeenten. Hierbij neemt de 'schade'-gemeente de helft op zich van het gemeentelijk aandeel.

Prognose liquiditeitsbehoefte 2024-2027

De opbrengst van de verkoop van de aandelen Eneco is, conform het Treasurystatuut, ingezet voor de bestaande financieringsbehoefte (aflossing van aflopende leningen en nieuwe financiering). Dit leidt tot een stijging van de activa, een daling van het vreemd vermogen en – per saldo – tot een stijging van het eigen vermogen (algemene reserve).

Delft heeft naar verwachting in totaal € 230 miljoen aan rentedragende leningen ultimo 2024. De rentedragende schulden bestaan uit (81%) annuïtaire of lineaire leningen. De rest van de leningen is aflossingsvrij.
In onderstaand schema wordt de relatie gelegd tussen de schuldpositie van de gemeente en de financieringsbehoefte. De schuld (rentedragende leningen) neemt toe met de financieringsbehoefte. Dit vertaalt zich in een mutatie op de overige schulden, omdat de wijze van financieren afhankelijk is van bijvoorbeeld de ontwikkelingen in de investeringen en de grondopbrengsten. Het beleid is gericht op adequate financieringsvormen. Regelmatig kijken we – binnen de wettelijke kaders – naar de optimale verhouding tussen lang- en kortlopende leningen. Van de genoemde prognoses is nog niet bekend op welke wijze de financiering zal plaatsvinden (lang of kort, deze staat voorlopig opgenomen onder de 'overige schulden').
De aanname bij de prognose van de financieringsbehoefte is dat investeringen worden gerealiseerd met inachtneming van de te verwachten realisatie. De aanvullende behoefte aan (lang) geld prognosticeren we de komende jaren als volgt:

Liquiditeitsbehoefte

Bedragen x € 1.000 (ultimo boekjaar)

2024

2025

2026

2027

Schuldpositie

285.896

271.364

281.681

272.851

Waarvan:

Rentedragende leningen

229.602

220.020

207.284

198.454

Overige schulden (totale schuld)

56.294

51.344

74.397

74.397

Prognose financieringsbehoefte

Totale rentedragende leningen

229.602

220.020

207.284

198.454

Schuldpositie:

De optelling van vaste schulden, vlottende schulden en overlopende passiva (zie meerjarige balans).

Rentedragende leningen:

Bestaande leningenportefuille

Overige schulden:

Dit is het niet rentedragende deel van de schuld, namelijk de vlottende schulden en de overlopende passiva

Dit is een publicatie van

Gemeente Delft

Postbus 78, 2600 ME

Telefoonnummer 14015

Zie ook

www.delft.nl

ris.delft.nl

Social media