Gemeente Delft | Programma-begroting 2023-2026
  • Menu
  • Zoeken
Financiële positie
  • Begroting in één oogopslag
  • Inkomsten en uitgaven in 2023
  • Toelichting op financiële positie
Financiële begroting 2023 & meerjarenbeeld 2024-2026
  • Baten en lasten per programma
  • Investeringen
Beleidsbegroting
  • Duurzame stad
  • Bereikbare stad
  • Goed wonen
  • Schone en veilige stad
  • Gezonde en sociale stad
  • Samenleven, onderwijs en cultuur
  • Werk en inkomen
  • Economie en vastgoed
  • Stad en bestuur
  • Raad
Algemene dekkings-middelen en Overhead
  • Overhead
  • Financiën
Paragrafen
  • Gebiedsgerichte programma's
  • Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  • Lokale heffingen
  • Grondbeleid
  • Onderhoud kapitaalgoederen
  • Toekomstig Delft
  • Verbonden partijen en subsidies
  • Bedrijfsvoering
  • Financiering
Overzichten
  • Uitvoeringsinformatie
  • Reserves en voorzieningen
  • Incidentele baten en lasten
Bijlagen
  • Beleidsindicatoren
  • Verplichte beleidsindicatoren BBV
  • Aangenomen moties en amendementen
  • Home
  • Paragrafen
  • Financiering

Financiering

Kaders en beleid

De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) vormt het wettelijke kader voor de financiering. De intentie van de wet is gericht op het bevorderen van de kredietwaardigheid en transparantie van het financieringsbeleid. Voor de beheersing daarvan is een aantal instrumenten geformuleerd:

  • het stellen van een kwantitatieve kasgeldlimiet en renterisiconorm voor de begroting;
  • het verplichten van een treasurystatuut, met onder meer het stellen van kwalitatieve en duurzame uitgangspunten voor uitzettingen en rente-instrumenten;
  • het verplichten van een verantwoordingsrapportage in de jaarrekening en begroting.

De Treasury houdt zich bezig met alle toekomstige kasstromen en daarmee samenhangende risico's. Deze risico's komen zowel voort uit de financieringsbehoefte als uit de wijzigingen in de bestaande leningenportefeuilles, onder meer door vervroegde aflossingen, herfinanciering, herbeleggingen en renteaanpassingen. Het treasurybeleid is primair gericht op het waarborgen van financiële continuïteit door maatregelen te treffen zodat de organisatie financierbaar blijft. Voor de renterisico's en risico's uit financiële posities treffen we beheersmaatregelen (vermijden, spreiden). We gaan in de uitwerking verder dan de wettelijke kaders. In principe zijn de uitgangspunten als volgt:

  • zorgdragen voor voldoende financierbaarheid op korte en lange termijn;
  • bewerkstelligen van passende financieringslasten;
  • beheersen van wettelijke en feitelijke rente- en of financieringsrisico's;
  • risicomijdend uitzetten van gelden en afgeven van garanties;
  • zorgdragen voor een effectief, veilig en efficiënt betalingsverkeer;
  • actief onderhouden van contacten met marktpartijen om toegang tot de financiële markten open te houden.

Deze uitgangspunten leiden tot het zo nauwkeurig mogelijk toepassen van de matching tussen opgenomen en uitgezette gelden. Dit principe zetten we ook in de komende periode door. Voorts maken we actief gebruik van de wettelijke mogelijkheden om passende financieringslasten te bewerkstelligen. Dit resulteert onder meer in het maximaal benutten van de kasgeldlimiet bij financieringsbeslissingen. In geen geval wordt de limiet onnodig overschreden.

Expliciet zijn de doelstellingen gericht op het versterken van de financierings- en vermogenspositie. Door de te betalen rente op de opgenomen leningen terug te dringen, willen wij de rentekosten van de totale portefeuille minimaliseren. Hierbij mag de renterisiconorm niet worden overschreden, wordt het gebruik van kortlopende leningen beperkt tot de kasgeldnorm en moet de match tussen opgenomen gelden (o/g) en uitgezette gelden (u/g) niet in gevaar worden gebracht. De genoemde doelstellingen wijken niet af van vorige jaren.

Renteontwikkeling

In deze begroting gaan we uit van een stijgend rentepercentage. De rentepercentages voor de komende vier jaar zijn gebaseerd op de tarieven van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) per augustus 2022. Op basis van het voorzichtigheidsprincipe en vanwege risicobeheersing wordt in principe een opslag gehanteerd bovenop de BNG-tarieven.

Rente en risico-opslag

2023

2024

2025

2026

Basisrente (opgave BNG) 30 jaars lening

2,17%

2,23%

2,29%

2,33%

Risico-opslag

0%

0,25%

0,50%

0,50%

Rekenrente voor voor nieuw aan te trekken leningen

2,17%

2,48%

2,79%

2,83%

De prognose voor de rente is dat deze verder zal stijgen, echter minder sterk dan de afgelopen maanden, waardoor de risico-opslag beperkt kan blijven. Het blijft echter zaak de renteontwikkeling in deze roerige tijden nauwlettend in de gaten te houden. De verwachting is dat de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar kan worden gefinancierd met de huidige aanwezige liquiditeiten.

Op basis van de huidige leningenportefeuille (UG/OG), de maximale financieringsbehoefte en de verwachte rentenontwikkeling, ontstaat het volgende beeld van de rente.

Rentekosten en renteopbrengsten van de financieringsfunctie

Bedragen x € 1.000

2023

2024

2025

2026

Rentekosten

7.091

6.269

5.951

5.950

Renteopbrengsten

1.998

1.652

1.539

1.493

Saldo rente

5.093

4.617

4.412

4.457

De stijgende rentestand, en de omvang van de geprognotiseerde kasstroom zorgen voor hogere rentelasten in het jaar 2026. Het renterisico op de vaste schuld bevindt zich ruim onder de norm, zoals hieronder wordt toegelicht.

Renteschema

Op advies van de commissie BBV wordt een overzicht opgenomen waarmee we transparant inzicht bieden in de rentelasten en -baten en de wijze van rentetoerekening aan grondexploitaties, projectfinanciering en taakvelden (programma's). De rentetoerekening aan de taakvelden moet worden toegerekend met behulp van een rente-omslagpercentage.

Renteschema 2022- 2025

Begroting 2023

Raming
2024

Raming
2025

Raming
2026

Bedragen x € 1.000

a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering

7.091

6.269

6.051

6.129

b. De externe rentebaten over de korte en lange financiering

2.048

1.727

1.634

1.598

Totaal door te rekenen externe rente

5.044

4.541

4.418

4.531

c. De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend

-72

94

-3

39

De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden

-551

-536

-518

-518

Saldo door te rekenen externe rente

5.666

4.984

4.939

5.010

d1. Rente over eigen vermogen

-

-

-

-

d2. Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde)

-

-

-

-

-

-

-

-

De aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toe te rekenen rente

5.666

4.984

4.939

5.010

e. De werkelijk aan taakvelden (inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag)

5.663

6.291

6.780

7.141

f. Renteresultaat op het taakveld treasury

-3

1.307

1.841

2.131

g. Boekwaarde materiele en Immateriele activa waarover rente wordt berekend

443.870

460.304

474.608

488.170

Omslagrente

Berekende omslagrente

1,28%

1,08%

1,04%

1,03%

Meerjarig gemiddelde

1,11%

Omslagrente (afgerond)

1,30%

Onder projectfinanciering wordt het aantrekken van externe financiering voor een specifiek project verstaan. Financiering met eigen vermogen wordt niet aangemerkt als projectfinanciering. Er moet extern een lening zijn aangetrokken om het betreffende project te kunnen financieren. In het geval van projectfinanciering wordt de voor die aangetrokken lening geldende rente toegerekend aan het betreffende project. Dit kan een ander percentage zijn dan aan andere projecten wordt toegerekend op basis van de omslagrente.

De omslagrente wordt bij de begroting berekend door de werkelijk aan de taakvelden (programma's) toe te rekenen rente (in euro's) te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd. De omslagrente moet vervolgens op consistente en eenduidige wijze worden toegerekend aan de individuele activa. Het is niet toegestaan om per investering of taakveld (programma) te differentiëren in het toe te rekenen rentepercentage.

Aan taakvelden worden rentelasten toegerekend. De werkelijke rentelasten (in euro's) kunnen afwijken van de voorgecalculeerde renteomslag (in euro's). Als dit het geval is kan de gemeente besluiten tot correctie. Correctie is verplicht als deze afwijking groter is dan 25%.

Renterisico

Met de invoering van Wet fido geldt een renterisiconorm. Deze norm stelt dat het bedrag van de vaste schuld waarover de gemeente in enig jaar een renterisico loopt maximaal 20% mag zijn van het begrotingstotaal. Het risico bestaat uit de componenten: netto renteherzieningen en netto aflossingen.

Voor de komende periode houden we rekening met de volgende bedragen.

Renterisiconorm en renterisico's

Bedragen x € 1.000

2023

2024

2025

2026

1a. Renteherziening op vaste schuld o/g

-

1b. Renteherziening op vaste schuld u/g

2. Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b)

-

-

-

-

3a. Nieuw aangetrokken vaste schuld

-

-

-

27.291

3b. Nieuwe verstrekte lange leningen

4. Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a-3b)

-

-

-

27.291

5. Betaalde aflossingen

25.136

22.676

9.635

12.790

6. Herfinanciering (laagste van 4 en 5)

-

-

-

12.790

7. Renterisico op vaste schuld (2+6)

-

-

-

12.790

Renterisiconorm

8. Begrotingstotaal

440.228

437.448

438.321

414.746

9. Percentage vastgesteld per ministeriele regeling

20%

20%

20%

20%

10. Renterisiconorm (8 x 9)

88.046

87.490

87.664

82.949

Toets renterisiconorm

10. Renterisiconorm

88.046

87.490

87.664

82.949

7. Renterisico op vaste schuld

-

-

-

12.790

11. Ruimte(+) Overschrijding (-); (10-7)

88.046

87.490

87.664

70.159

De berekening laat zien dat de gemeente Delft binnen de wettelijke norm van de renterisico's blijft.

Kasgeldlimiet

De prognose voor de kasgeldlimiet 2023 wordt in onderstaande tabel weergegeven en laat zien dat we voldoen aan de wettelijke norm vooral door de nog aanwezige liquiditeiten.

Kasgeldlimiet
Bedragen x € 1.000

kwartaal 1

kwartaal 2

kwartaal 3

kwartaal 4

Omvang korte schuld

Opgenomen gelden < 1 jaar

Schuld rekening courant

Gestorte gelden door derden < 1 jaar

Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld

Totaal netto vlottende schuld

-

-

-

-

Vlottende middelen

Contante gelden in kas

Tegoeden in rekening courant

75.000

85.000

72.000

62.000

Overige uitstaande gelden < 1 jaar

Totaal vlottende middelen

75.000

85.000

72.000

62.000

Toets kasgeldlimiet

Totaal netto vlottende schuld

-

-

-

-

Toegestande kasgeldlimiet

37.419

37.419

37.419

37.419

Ruimte (+) of overschrijding (-) van de limiet

112.419

122.419

109.419

99.419

7. Begrotingstotaal (*)

440.228

8. Percentage vastgesteld per ministeriele regeling

8,5%

9. Kasgeldlimiet

37.419

* totaal bedrag van de baten

Bovenstaande houdt in dat alle kortlopende (< 1 jaar) uitzettingen en opgenomen gelden worden gesaldeerd. Het saldo gemiddeld per kwartaal (en niet meer dan drie opeenvolgende kwartalen) mag vervolgens niet meer bedragen dan 8,5% van het begrotingstotaal in het betreffende jaar.

Kredietrisico u/g portefeuille

Naast het renterisico moet ook het kredietrisico van de uitzettingen worden bepaald. De samenstelling van de portefeuille in 2023 van uitgezette gelden (u/g) bestaat voor het grootste deel uit leningen aan Parkeren Delft BV (62%) en lokale woningcorporaties (23%) van de totale uitgezette gelden. De overige leningen zijn aan de SVN (stimuleringsfonds 13%) en de sportsector (zie onderstaande overzicht voor alle partijen).
De uitzetting aan de woningcorporaties staat onder garantie van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Aan dit fonds hebben de twee toonaangevende rating-agencies de hoogste typering van kredietwaardigheid toegekend.Tegenover de leningen aan Parkeren Delft BV staat, als zekerheid, het recht van eerste hypotheek op de parkeergarages voor de gemeente.

Uitgezette geldleningen(UG lang)

Bedragen x € 1.000 (ultimo boekjaar)

2023

2024

2025

2026

Agentschap Financien Amsterdam

52

52

52

52

Woningcorporaties

16.361

2.315

2.102

1.884

Parkeren Delft BV

44.514

43.484

42.417

41.311

Voetbalvereniging DHL

247

224

200

177

Stimuleringsfonds

9.819

9.819

9.819

9.819

BUDO Gouweleeuw

100

91

82

74

St Exploitatatie Sport acc Concordia

231

193

155

117

Totaal UG lang

71.324

56.178

54.827

53.434

Garanties

De gemeente Delft staat voor de verschillende partijen in totaal voor bijna € 29 miljoen garant. Waarbij Parkeren Delft voor € 12,9 miljoen. Zoals in de tabel duidelijk wordt, nemen de bedragen jaarlijks af, en daarmee ook het risico. Als zekerheid tegenover de garanties heeft de gemeente in nagenoeg alle gevallen het recht van eerste hypotheek op onroerende zaken.

Afgegeven garanties

Bedragen x € 1.000 (ultimo boekjaar)

2023

2024

2025

2026

Parkeren Delft BV

12.900

11.759

10.555

9.282

Sport

280

256

230

204

Wonen

16.322

14.440

12.455

10.358

Totaal afgegeven garanties

29.502

26.455

23.240

19.844

; de gemeente beoordeelt nu per geval over een achtervang. Het theoretische geval dat de achtervangers op hun achtervangpositie worden aangesproken, doet zich pas voor als het garantievermogen van het WSW dreigt te dalen onder het garantieniveau. In dat geval zullen renteloze leningen aan het WSW moeten worden verstrekt om het garantievermogen weer aan te vullen. Daarbij geldt een vooraf bepaalde verdeling, namelijk dat het Rijk 50% voor zijn rekening neemt en de overige 50% wordt verdeeld onder de deelnemende gemeenten. Hierbij neemt de 'schade'-gemeente de helft op zich van het gemeentelijk aandeel.

Prognose liquiditeitsbehoefte 2023-2026

De opbrengst van de verkoop van de aandelen Eneco is, conform het Treasurystatuut, ingezet voor de bestaande financieringsbehoefte (aflossing van aflopende leningen en nieuwe financiering). Dit leidt tot een stijging van de activa, een daling van het vreemd vermogen en – per saldo – tot een stijging van het eigen vermogen (algemene reserve).

Delft heeft naar verwachting in totaal € 252 miljoen aan rentedragende leningen ultimo 2023. De rentedragende schulden bestaan uit (77%) annuïtaire of lineaire leningen. De rest van de leningen is aflossingsvrij.
In onderstaand schema wordt de relatie gelegd tussen de schuldpositie van de gemeente en de financieringsbehoefte. De schuld (rentedragende leningen) neemt toe met de financieringsbehoefte. Dit vertaalt zich in een mutatie op de overige schulden, omdat de wijze van financieren afhankelijk is van bijvoorbeeld de ontwikkelingen in de investeringen en de grondopbrengsten. Het beleid is gericht op adequate financieringsvormen. Regelmatig kijken we – binnen de wettelijke kaders – naar de optimale verhouding tussen lang- en kortlopende leningen. Van de genoemde prognoses is nog niet bekend op welke wijze de financiering zal plaatsvinden (lang of kort, deze staat voorlopig opgenomen onder de 'overige schulden').
De aanname bij de prognose van de financieringsbehoefte is dat investeringen worden gerealiseerd met inachtneming van de te verwachten realisatie. De aanvullende behoefte aan (lang) geld prognosticeren we de komende jaren als volgt:

Liquiditeitsbehoefte

Bedragen x € 1.000 (ultimo boekjaar)

2023

2024

2025

2026

Schuldpositie

327.604

305.181

295.799

310.552

Waarvan:

Rentedragende leningen

256.189

233.513

223.878

211.088

Overige schulden (totale schuld)

71.415

71.668

71.921

71.920

Prognose financieringsbehoefte

-

-

-

27.544

Totale rentedragende leningen

256.189

233.513

223.878

238.632

Schuldpositie:

De optelling van vaste schulden, vlottende schulden en overlopende passiva (zie meerjarige balans).

Rentedragende leningen:

Bestaande leningenportefuille

Overige schulden:

Dit is het niet rentedragende deel van de schuld, namelijk de vlottende schulden en de overlopende passiva

Dit is een publicatie van

Gemeente Delft

Postbus 78, 2600 ME

Telefoonnummer 14015

Zie ook

www.delft.nl

ris.delft.nl

Social media