Begrotingssaldo
Algemeen
In de Programmabegroting 2024-2027 zijn de voorstellen uit de Kadernota 2023 verwerkt. Dit betreft op hoofdlijnen de invulling van de bestuurlijke accenten (nieuw beleid) en het verder op orde brengen van de basis (sociaal domein, openbare ruimte). Door inzet van ruimte in de reserves is er voldoende dekking voor deze voorstellen. Tevens zijn met deze incidentele dekkingsmiddelen reserveringen gedaan voor (verplichte) cofinanciering bij rijkssubsidies (€ 26 miljoen), de gebiedsprogramma's Delft-West (€ 10 miljoen) en Innovatiedistrict Delft (€ 8 miljoen) en voor investeringen in het Prinsenhof (€ 10 miljoen) en de Gelatinebrug (€ 8 miljoen). Samen met de toegezegde en/of al ontvangen extra middelen van het Rijk voor onze woningbouwopgave, infrastructuur en openbare ruimte (versnelling, woningbouwimpuls, mobiliteit), voor de sociale opgave in Delft-West (preventie met gezag, Rijke schooldag).en de energietransitie (programmakosten, isolatie, energiearmoede) is het fundament gelegd om stevig te investeren in de stad.
Toegevoegd zijn voorstellen voor de reguliere bouwstenen van de Programmabegroting 2024-2027. Omdat de majeure besluiten al zijn genomen bij de Kadernota 2023 is het financiële effect van deze nieuwe voorstellen beperkt in omvang. De bouwstenen gaan over (1) moties en toezeggingen, (2) de meicirculaire over het gemeentefonds, (3) loon- en prijsontwikkeling, (4) opgaven, bijstellingen in (5) nieuw beleid, (6) bestaand beleid en (7) het sociaal domein en actualisering van (8) investeringen en (9) reserves en voorzieningen. Ten slotte zijn ook (10) de tarieven van de woonlasten (OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing) gecorrigeerd voor inflatie.
Begroting en meerjarencijfers (bedragen x € 1.000) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|---|
Saldo Programmabegroting 2023-2026 | 1.070 | 436 | 520 | 1.880 | 1.063 |
Gemeentefonds (september- en decembercirculaire) | 3.830 | -121 | -739 | 4.137 | -3.742 |
Saldo Programmabegroting 2023-2026 | 4.900 | 315 | -219 | 6.017 | -2.679 |
Kadernota 2023 | |||||
I. Voorjaarsrapportage | |||||
- Bestaand beleid | 2.207 | 2.189 | 1.399 | 1.071 | 708 |
- Nominale ontwikkeling (inflatie 2022) | -5.399 | -707 | -1.474 | -1.482 | -1.477 |
- Jaarplannen | -150 | -270 | -600 | -500 | -500 |
- Sociaal domein | -3.579 | -3.886 | -1.445 | -4.344 | -4.344 |
- Areaaluitbreiding | 23 | 18 | - | - | - |
- Beheerplannen | -320 | -1.540 | -1.749 | -1.939 | -2.168 |
- Woonlasten: Afvalstoffenheffing | -200 | - | - | - | - |
II. Moties en Toezeggingen | -284 | -50 | -20 | - | - |
III. Bestuurlijke prioriteiten | |||||
- Actualisering investeringsprogramma (herfasering) | -90 | -22 | -22 | -22 | -22 |
- Nieuw beleid (o.a. uitvoering CA) | -1.495 | -4.439 | -3.715 | -1.897 | -1.925 |
- Uitvoering herstelplan | -174 | - | - | - | - |
Saldo Kadernota 2023 | -4.561 | -8.391 | -7.845 | -3.096 | -12.407 |
Programmabegroting 2024-2027 | |||||
1. Moties en toezeggingen | -75 | - | - | - | |
2. Gemeentefonds - meicirculaire | -1.342 | 458 | 1.290 | -447 | 4.177 |
3. Nominale ontwikkeling 2024 | -1.611 | -1.743 | -1.685 | -1.687 | |
4. Opgaven | -2.369 | -940 | -940 | -2.540 | |
5. Nieuw beleid (bestuurlijke accenten) | - | 975 | -75 | -75 | |
6. Bestaand beleid (incl. uitvoering Herstelplan) | -178 | 98 | 37 | 145 | |
7. Sociaal domein | -336 | -275 | -714 | 201 | |
8. Actualisering investeringsprogramma (herfasering) | -317 | 18 | 27 | -115 | |
9. Herfasering reserves en voorzieningen | 11.265 | 6.886 | 940 | 970 | |
10. Woonlasten | 1.587 | 1.587 | 1.587 | 1.587 | |
Saldo Programmabegroting 2024-2027 | -5.903 | 34 | 50 | -4.367 | -9.745 |
De tabel laat de opbouw van het meerjarige saldo van de Programmabegroting 2024-2027 zien.
Over het uitvoeringsjaar 2023 volgt meer informatie in de Najaarsrapportage 2023, met name de realisatie, afwijkingen en prognoses.
Het nieuwe begrotingsjaar 2024 en het eerste jaar van het meerjarenbeeld 2025 hebben een positief saldo door gebruik te maken van de vrije ruimte in de Algemene reserve. Ook is in die jaren sprake van een structureel begrotingsevenwicht (structurele lasten worden gedekt door structurele baten).
Vanaf 2026 is een tekort zichtbaar (het 'ravijn') dat wordt veroorzaakt door een nieuwe financieringssystematiek voor gemeenten. Deze systematiek is aangekondigd in het regeerakkoord van het kabinet-Rutte IV en had tot doel het realiseren van een stabielere financiering van medeoverheden en vergroting van de lokale autonomie. Daarbij werd ook de mogelijkheid van een groter eigen belastinggebied betrokken. De invulling van de nieuwe financiering is verwerkt in de Miljoenennota 2023 (incidenteel voor 2026) en de Voorjaarsnota 2023 (structureel vanaf 2027) van het Rijk. De bestaande de trap-op-trap-af systematiek is vervangen door een vast bedrag en een koppeling van de jaarlijkse groei ('accres') aan de ontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product. Doordat het gemeentefonds vanaf 2026 niet meer meebeweegt met de uitgaven van het Rijk, wordt de financiering stabieler. Maar de nieuwe normeringssystematiek leidt wel tot een forse daling van middelen voor het gemeentefonds. Inclusief de opschalingskorting is de afname circa € 3 miljard in 2026 en daarna jaarlijks oplopend.
Tijdens de laatste algemene ledenvergadering van de VNG (14 juni 2023) is de resolutie 'Naar een rechtvaardig, duurzaam en solide meerjarig financieel perspectief' met grote meerderheid aangenomen. Naar aanleiding van de resolutie vinden gesprekken plaats met het inmiddels demissionaire kabinet over de onbalans tussen taken en middelen. Een speciale taskforce Taken en middelen onder leiding van Rinnooy Kan concludeert dat de korting van € 3 miljard aan gemeenten een ingrijpende bezuinigingsoperatie oplegt met substantiële gevolgen voor de maatschappelijke opgaven. Deze conclusie volgt na ondezoek naar de (mogelijke) gevolgen:
Verhogen OZB
Het opvangen van de bezuiniging van € 3 miljard vergt een verhoging van de OZB van 60%. Dit wordt niet als een haalbare optie gezien.Bezuinigen op autonome taken
Een tweede niet wenselijke optie in de optiek van de taskforce is het bezuinigen op taken met autonome beleidsvrijheid zoals cultuur en ontspanning.Bezuinigen op medebewindstaken
Door te bezuinigen op taken in het sociaal domein, het fysieke domein en het veiligheidsdomein komen uitvoeringstaken en ambities van het Rijk voor woningbouw, klimaat en mobiliteit onder druk te staan. In het Sociaal domein vertraagt innovatie, extra ondersteuning en nemen wachtlijsten toe.
Vanwege de val van het kabinet-Rutte IV en het controversieel verklaren van de financieringssystematiek worden op korte termijn geen besluiten verwacht over de verruiming van het belastinggebied en/of over aanpassing van de systematiek. Voorlopig blijft dus onzeker hoe de tekorten vanaf 2026 worden opgelost en of hiervoor een nieuwe ombuigingsronde moet worden voorbereid. In de Kadernota 2024 wordt de actuele situatie in beeld gebracht en het benodigde handelingsperspectief. Hierbij betrekken we het advies van de VNG over medebewindstaken (taskforce Rinnooy Kan), de hervormingsagenda jeugd, groei van de stad (op basis van maatstaven gemeentefonds) en ombuigingen (versobering, beleidsbeëindiging, oud voor nieuw).
Incidentele baten en lasten
Als randvoorwaarde vanuit het financieel toezicht door de provincie geldt dat het nieuwe begrotingsjaar 2024, of een opvolgend jaar van de meerjarenraming, structureel en reëel in evenwicht moet zijn. Dit betekent dat:
structurele lasten worden gedekt door structurele baten,
ramingen volledig en realistisch zijn.
Om vast te stellen of sprake is van een structureel evenwicht, corrigeren we de begroting voor incidentele baten, lasten en reservemutaties. Na correctie is het structurele begrotingssaldo als volgt.
Begrotingsevenwicht (bedragen x € 1.000) | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
---|---|---|---|---|---|
Begrotingssaldo programma's | |||||
Resultaat PB 2024-2027 | 34 | 50 | -4.367 | -9.745 | |
Incidentele baten en lasten programma's | 5.983 | 1.007 | - | 1.570 | |
Incidentele mutaties in reserves | -4.618 | 7.178 | -2.513 | -3.283 | |
Structureel begrotingsevenwicht | 1.399 | 8.235 | -6.880 | -11.458 |
De positieve saldi betekenen dat de nieuwe begroting tot en met 2025 structureel in evenwicht is. Hoe het structureel evenwicht zich ontwikkelt in 2026, is gezien de hiervoor geschetste onzekerheden over een stabiele financieringssystematiek voor gemeenten vooralsnog de vraag. Een overzicht van de incidentele baten en lasten in deze begroting is opgenomen bij de verzameloverzichten. Hierbij hoort ook het complete overzicht van toevoegingen en onttrekkingen aan reserves.
Voor de beoordeling van het begrotingsevenwicht schrijft het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) het gebruik van het financiële kengetal Structurele exploitatieruimte voor. Dit kengetal vergelijkt de structurele baten en structurele lasten met de totale baten. In het begrotingsjaar 2024 is de structurele exploitatieruimte voor Delft 1,5% positief.
Toelichting bouwstenen
Hierna volgt een toelichting op de bouwstenen in de tabel met het begrotings- en meerjarenbeeld. Een uitgebreide toelichting op de verschillende voorstellen is opgenomen bij de beleidsprogramma's en/of de paragrafen.
Kadernota 2023
Met de voorstellen in de kadernota (vastgesteld in de raadsvergadering van 30 juni 2023) hebben we de strategische keuze gemaakt om te blijven investeren in de stad. Voor de tekorten die hierdoor tot en met 2026 ontstaan, beschikken we over voldoende incidentele dekkingsmogelijkheden.
Naast onontkombare bijstellingen zoals inflatiecorrecties voor 2022 en 2023, groei zorgkosten (jeugd, Wmo), tegenvallers (BUIG) en het beheer van de openbare ruimte, is de opvolging van een aantal moties en toezeggingen verwerkt. Met eventuele opbrengsten van de hervormingsagenda jeugd is nog geen rekening gehouden. Voor de opgaven Delft-West, Innovatiedistrict Delft en Energietransitie ontvangen we middelen van het Rijk en hebben we met eigen dekkingsmiddelen reserveringen gedaan. Ook voor de investeringen Prinsenhof en Gelatinebrug zijn dekkingsmiddelen gereserveerd. Tenslotte zijn vanuit de financiële ruimte middelen geoormerkt voor cofinanciering en bevat de kadernota richtinggevende voorstellen voor nieuw beleid (bestuurlijke accenten) die in deze begroting ter goedkeuring worden voorgelegd.
De voorstellen in de kadernota zijn verwerkt door middel van de 11e begrotingswijziging 2023 (inclusief het amendement Oprichting Delfts Volwassenenfonds Sport en Cultuur).
Programmabegroting 2024-2027
De nieuwe begroting kent een aantal bouwstenen. Voor zover de voorstellen bij deze bouwstenen een effect hebben in het lopende jaar zijn ze onderdeel van de Najaarsrapportage 2023.
1. Moties en toezeggingen
Voor de motie Sterke lokale media (10 november 2022) is éénmalig aanvullend € 75.000 geraamd in 2024 (ten laste van budget Impuls cultuur).
De overige moties en toezeggingen waarvoor in de bijlage Stand van zaken moties en toezeggingen bij de Kadernota 2023 een (vervolg-)actie is aangekondigd voor deze begroting, hebben geen effect op het begrotingssaldo.
Voor uitvoering van de motie Armoede verder bestrijden (29 juni 2023) is € 304.000 gereserveerd in het programma Werk en inkomen (dekking is beschikbaar via hogere inkomsten uit de toeristenbelasting).
Over de motie Toekomst voor de kinderboerderijen (29 juni 2023) is eind dit jaar meer informatie beschikbaar. Een voorstel volgt bij de Kadernota 2024.
Voor de toezegging over een integraal huisvestingsplan cultuur is een budget geraamd van € 50.000 (ten laste van reserve Maatschappelijk Vastgoed). Voor de toezegging over een overzicht van de compensatie van culturele partners (22 juni 2023) is bij de bouwsteen Nominale ontwikkeling een toelichting opgenomen.
De motie Eén regie voor groengebied Regiopark Buytenhout (10 november 2022) krijgt opvolging door de afsluiting van een intentieovereenkomst met de gemeenten Zoetermeer, Pijnacker-Nootdorp en Staatsbosbeheer. De uitwerking vindt plaats in 2024, inclusief de financiële gevolgen (zie ook Duurzame stad).
Voor de motie Zonnepanelen op monumenten en beschermd stadsgezicht (10 november 2022) zijn drie vervolgacties voorgesteld waarbij voor het derde deel (inclusief digitale kansenkaart) nog dekking gevonden moet worden (24 maart 2023, kenmerk 2312153). Dit wordt betrokken bij de voorbereiding van de Kadernota 2024.
2. Meicirculaire 2023
De meicirculaire is op 31 mei 2023 gepubliceerd en geeft aan wat de bijstellingen zijn in de Algemene uitkering, de decentralisatie- en integratie-uitkeringen. Een toelichting staat in de 'Bestuurlijke reactie meicirculaire 2023' (van 21 juni 2023, kenmerk 2325365).
Het saldo van de mutaties in de meicirculaire is in alle jaren positief. De financiële ruimte is met name bedoeld voor loon- en prijsbijstelling en specifieke taken. Per saldo is hierdoor effect op het begrotingssaldo in 2023 en 2026 negatief.
Nadat in de septembercirculaire 2022 een éénmalige bijdrage voor 2026 is opgenomen, is in de meicirculaire de nieuwe financieringssystematiek voor gemeenten structureel verwerkt (vanaf 2027). Inclusief deze positieve mutatie in de meicirculaire laat de totale uitkering uit het gemeentefonds nu vanaf 2026 een aanzienlijke daling zien van circa € 20 miljoen die het gevolg is van de nieuwe financieringssystematiek. Dit is het 'ravijn' dat de oorzaak is van de tekorten in het begrotings- en meerjarenbeeld vanaf 2026.
3. Nominale ontwikkelingen 2024
Op basis van de afgesproken uitgangspunten in de Kadernota 2023 zijn de middelen voor loon- en prijsbijstelling in de meicirculaire verdeeld. Aanvullend is voor 2024 een incidenteel budget geraamd voor extra loon- en prijsontwikkeling bij de subsidies en bij de materiële budgetten voor het sociaal domein. Hiermee is het prijspeil van de nieuwe begroting aangepast aan de verwachte ontwikkeling van lonen en prijzen in 2024. Hierbij is rekening gehouden met te betalen subsidies, bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen en de stijging van de inkomsten uit leges, toeristenbelasting, parkeerinkomsten en precario:
De loonontwikkeling is 4,7% vanaf 2024 en betreft met name een reservering voor de nieuwe cao.
De materiële prijscompensatie betreft goederen en diensten (3,4%), vastgoed (op basis van de uitgangspunten Vastgoedanalyse) en de gemeenschappelijke regelingen. Voor het Socaal domein is aanvullend € 319.000 gereserveerd in 2024 (incidenteel).
Tijdens de commissiebehandeling van de Kadernota 2023 heeft het college op basis van de motie Indexering van subsidies conform Consumenten Prijsindex CBS toegezegd in kaart te brengen wat het indexeren van cultuursubsidies betekent voor de komende begroting. Aangezien dit vraagstuk ook in het Sociaal domein en bij Welzijn relevant is, is voor alle subsidies in 2024 bezien of een extra compensatie voor gestegen lonen en prijzen nodig is, bovenop de al afgeproken indexatie (4,46%). Hiervoor is nu € 757.000 geraamd en wordt uitholling van organisaties en activiteiten voorkomen. In de extra indexering zijn de kostenstijgingen van lonen en prijzen realistisch verwerkt. Dit komt ook tegemoet aan de aandacht die hiervoor gevraagd is vanuit de cultuursector.
Omdat gemeenten voor de extra inflatie in 2022 door het Rijk uitsluitend zijn gecompenseerd voor de prijsontwikkeling (en dus niet voor de loonontwikkeling), ontbreekt op dit moment structurele dekking voor de extra compensatie van het Sociaal domein, Welzijn en Cultuur. Ten aanzien van het Sociaal domein wordt hier in het risicoprofiel aandacht aan besteed. In de Kadernota 2024 volgt een nieuw voorstel voor de loon- en prijsontwikkeling vanaf 2025 op basis van dan beschikbare informatie over de structurele financiële positie van gemeenten.De tarieven van de overige baten (leges, precario, reclame) stijgen met de CPI van 3,1%. Voor de toeristenbelasting (11,84%) en de huurbaten (3,9%) zijn afwijkende percentages afgesproken.
4. Opgaven
In de Programmabegroting 2023-2026 zijn drie opgaven afgesproken: de gebiedsprogramma's Delft-West en Innovatiedistrict Delft en de Energietransitie. In de Kadernota 2023 zijn reserveringen opgenomen voor Delft-West (€ 10 miljoen) en Innovatiedistrict Delft (€ 8 miljoen).
Een deel van de reserveringen is bedoeld voor bekostiging van concrete initiatieven die bijdragen aan de doelstellingen voor Delft-West en Innovatiedistrict Delft. Voor Delft-West gaat dit over capaciteit voor cultuur, inclusie en emancipatie en armoedebestrijding (inclusief schuldhulpverlening), het programma Langer en Weer Thuis, het stimuleren van sporten en bewegen in de openbare ruimte en een bijdrage aan nieuwbouw wijkcentrum BuitenGewoon (mede in relatie tot ontwikkeling Buurtfabriek). Toegevoegd ten opzichte van de Kadernota 2023 zijn voorstellen voor cultuur in de wijken (combinatiefunctie cultuur, cultuureducatie).
Bij Innovatiedistrict Delft levert de reservering dekking voor extra programmakosten, een impuls voor het grond- en vastgoedbeleid (samenwerken aan de stad), een bijdrage aan de ontwikkeling van het ecosysteem Planet B.io, onderzoeken voor gebiedsontwikkeling (Schieoevers-Zuid, Vulcanusweg, Rotterdamseweg) en capaciteit voor Smart Makers Delft.
Voor de energietransitie zijn exta budgetten geraamd voor isolatie, energiearmoede en de warmte uitvoeringsplannen. Dekking is beschikbaar via specifieke uitkeringen van het Rijk en de reserve Beleid en uitvoering. De voortzetting van de specifieke uitkering voor de uitvoeringskosten wordt, op basis van de richtlijn voor het financieel toezicht door de provincie, vanaf 2026 door middel van een stelpost geraamd.
De initiatieven in 2023 zijn reeds onderdeel van de Kadernota 2023 (11e begrotingswijziging).
5. Nieuw beleid
De keuzes voor nieuw beleid zijn reeds gemaakt in de Kadernota 2023. In de nieuw begroting is slechts sprake van bijstellingen in programma Samenleving, onderwijs en cultuur (inzet Impuls cultuur voor motie Sterke lokale media) en bij Overhead (voorstel voor informatiebeveiliging).
6. Bestaand beleid (inclusief uitvoering Herstelplan)
Binnen het bestaande beleid zijn enkele meevallers (veiling rechten benzinestation) en tegenvallers (correctie afdracht Ondernemersfonds, herstelplan: taakstelling KCC) verwerkt.
7. Sociaal domein
Voor Delft Support zijn noodzakelijke kosten geraamd voor implementatie, licentiekosten en beheer van een nieuw systeem voor het sociaal team.
De stelpost Extra middelen jeugdzorg (arbitrage) vanaf 2026 is neerwaarts aangepast aan de richtlijn voor het financieel toezicht door de provincie. Bij de stelpost die anticipeert op lagere lasten als gevolg van de taakstelling in het regeerakkoord van het kabinet-Rutte IV (€ 500 miljoen in 2025 en in 2026 en vanaf 2027 € 511 miljoen structureel) ontstaat vanaf 2027 een voordeel. Deze stelpost is geraamd omdat het Rijk garant staat voor de invulling van de taakstelling zonder dat duidelijk is waar de invulling plaatsvindt.
Ook voor de hervormingsagenda jeugd is nog niet bekend tot welke concrete opbrengsten dit gaat leiden.
De uitgaven en inkomsten voor het sociaal domein zijn geraamd op basis van lokale ramingen. Ook is rekening gehouden met mutaties in de meicirculaire (taakmutaties, decentralisatie- en integratie-uitkeringen). Het actuele financiële kader op basis van de verplichte taakvelden voor het sociaal domein is nu als volgt (exclusief overhead).
Financieel kader Soclaal domein | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|---|
Gezonde en sociale stad | |||||
62 - Toegang en eerstelijnsvoorzieningen | 15.031 | 16.021 | 15.863 | 15.149 | 15.241 |
66 - Maatwerkvoorziening (Wmo) | 3.926 | 4.152 | 4.272 | 3.286 | 3.302 |
671a - Hulp bij het huishouden (Wmo) | 9.939 | 10.804 | 11.237 | 11.237 | 11.237 |
671b - Begeleiding (Wmo) | 13.335 | 15.247 | 14.823 | 14.830 | 14.832 |
671c - Dagbesteding (Wmo) | 569 | 591 | 591 | 591 | 591 |
671d - Overige maatwerkarrangementen (Wmo) | 1.643 | 1.021 | 940 | 940 | 940 |
672a - Jeugdhulp begeleiding | 5.425 | 5.989 | 6.053 | 6.054 | 6.054 |
672b - Jeugdhulp behandeling | 2.998 | 3.185 | 3.221 | 3.221 | 3.221 |
672c - Jeugdhulp dagbesteding | 3.284 | 3.374 | 3.407 | 3.408 | 3.408 |
672d - Jeugdhulp zonder verblijf overig | 2.676 | 3.705 | 3.705 | 3.706 | 4.006 |
673a - Pleegzorg | 1.770 | 1.881 | 1.902 | 1.902 | 1.902 |
673b - Gezinskracht | 542 | 576 | 583 | 583 | 583 |
673c - Jeugdhulp met verblijf overig | 2.969 | 3.367 | 3.405 | 3.405 | 3.405 |
674a Jeugd behandeling GGZ zonder verblijf | 7.109 | 7.853 | 7.937 | 7.939 | 7.939 |
674b Jeugdhulp crisis/LTA/GGZ-verblijf | 2.427 | 2.359 | 2.378 | 2.379 | 2.379 |
674c Gesloten plaatsing | 428 | 455 | 460 | 460 | 460 |
681a - Beschermd wonen (Wmo) | 14.575 | 15.916 | 15.138 | 17.154 | 17.161 |
681b - Maatschappelijke en vrouwenopvang (Wmo) | 9.340 | 10.704 | 11.473 | 9.168 | 9.206 |
682a - Jeugdbescherming | 1.513 | 1.861 | 1.879 | 1.626 | 1.626 |
682b - Jeugdreclassering | 171 | 182 | 184 | 184 | 184 |
71 - Volksgezondheid | 5.493 | 5.559 | 5.521 | 5.520 | 5.520 |
Samenleven, onderwijs en cultuur | |||||
61 - Samenkracht en burgerparticipatie | 12.668 | 12.025 | 12.041 | 10.842 | 12.436 |
Werk en inkomen | |||||
63 - Inkomensregelingen | 174 | 9 | 9 | 9 | 9 |
64 - WSW en beschut werk | 25.463 | 10.679 | 10.033 | 10.053 | 10.001 |
65 - Arbeidsparticipatie | 11.902 | 12.138 | 11.847 | 11.436 | 11.420 |
671 - Maatwerkdienstverlening 18+ | 12.387 | 12.978 | 13.250 | 13.284 | 13.282 |
167.757 | 162.631 | 162.152 | 158.366 | 160.345 |
8. Actualisering investeringsprogramma (herfasering)
Het bestaande investeringsprogramma is geactualiseerd. Dit betreft met name de herfasering van de investeringsprojecten en de verschuivingen van investeringsagenda naar -plan. Op basis van nieuwe ramingen ontstaan incidenteel voordelen als gevolg van lagere afschrijvingslasten. Nieuw zijn de kapitaallasten voor de tijdelijke huisvesting van het Mercuriuscollege (wissellocatie Marlotlaan) en de vrijval van kapitaallasten voor Prinsenhof die gestort wordt in de reserve Museum Prinsenhof ten behoeve van de investering die in voorbereiding is.
In het kader van realistisch ramen is vorig jaar een bijstelling opgenomen van de kapitaallasten die rekening houdt met de verwachte realisatie per jaar. Voor de nieuwe begroting is bijstelling geactualiseerd en gebaseerd op een realisatie van 70%. Een nadere toelichting staat bij Investeringen.
9. Herfasering reserves en voorzieningen
Bij de reserves is het effect verwerkt van de omzetting van de reserve Vastgoed naar een voorziening.
Voor de concrete bestedingsvoorstellen ten laste van de reserveringen voor Delft-West en Innovatiedistrict Delft zijn de onttrekkingen geraamd (zie bouwsteen Opgaven).
De begroting is structureel in evenwicht. Om ook tot een sluitend begrotings- en meerjarenbeeld te komen in 2024 en 2025 is voldoende compensatie beschikbaar door de incidentele dekkingsmiddelen in de Algemene reserve.
10. Woonlasten
In 2024 worden de woonlasten, bestaande uit de onroerende zaakbelasting (OZB), de afvalstoffenheffing en de rioolheffing, aangepast voor inflatie, actuele kosten in de gesloten circuits en areaaluitbreiding.
De OZB stijgt niet en wordt uitsluitende gecorrigeerd voor inflatie en de groei van de stad (areaaluitbreiding).
Het effect van de inflatie wordt bepaald door een gewogen gemiddelde van de consumentenprijsindex (CPI: 3,1%) en het rekentarief dat het ministerie van BZK hanteert voor de maatstaf OZB in het gemeentefonds (7%). De maatstaf OZB maakt een inschatting van de eigen inkomsten uit de OZB per gemeente (WOZ-waarde x rekentarief). De berekende opbrengst van de maatstaf wordt in mindering gebracht op de uitkering uit het gemeentefonds. Door de inflatiecorrectie mede te baseren op de ontwikkeling van het rekentarief, houdt de aanpassing van de OZB rekening met de verlaging van het gemeentefonds.
Inclusief de areaaluitbreiding (€ 225.000) is de totale stijging van de OZB € 1,6 miljoen (5,96%).
Voor de afvalstoffen- en de rioolheffing zijn de aan de heffing toerekenbare kosten en de aantallen huishoudens geactualiseerd. De tarieven stijgen met 4,14% (Afvalstoffenhefing) en 1,59% (Rioolheffing).
In 2021 heeft het college met de raad afgesproken de verhoging van de OZB in 2025 terug te draaien, als daarvoor voldoende financiële ruimte beschikbaar is en met als randvoorwaarde het behoud van een structureel begrotingsevenwicht. Omdat de structurele financiële positie van gemeenten vanaf 2026 verslechtert en omdat nog onzeker is of hierover aanvullende afspraken gemaakt kunnen worden met het (demissionaire) kabinet, is het terugdraaien van de stijging prematuur. In de Programmabegroting 2025-2028 zal opnieuw bezien worden welke mogelijkheden er zijn.