Weerstandsvermogen en financiële positie
Het weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen is de ratio van de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit.
De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de volgende middelen en mogelijkheden om onverwachte en substantiële kosten, die niet zijn opgenomen in de begroting, te dekken:
Incidentele weerstandscapaciteit
Dit is het saldo van de Algemene reserve en bedraagt eind 2024 ruim € 75 miljoen. Dit totaal is exclusief het saldo van de buffer die vorig jaar is ingesteld voor o.a. cofinanciering en nieuw beleid. De nadere toelichting op de Algemene reserve en de financiële ruimte op basis van incidentele dekkingsmiddelen volgt hieronder.
Structurele weerstandscapaciteit
Dit betreft de post Onvoorzien (€ 100.000) en onbenutte belastingcapaciteit. De post Onvoorzien is structureel beschikbaar voor incidentele tegenvallers die onvoorzien, onontkoombaar en onuitstelbaar zijn. Als de tegenvaller toch structureel is, dan moet deze in het volgende begrotingsjaar op een andere wijze worden gedekt.
De onbenutte belastingcapaciteit voor onroerendezaakbelasting (OZB), afvalstoffen- en rioolheffingen is gelijk aan de belastingheffing die nog kan plaatsvinden tot het niveau dat een gemeente moet heffen om voor toelating van een artikel 12-aanvraag in aanmerking te komen of totdat 100% kostendekkendheid is gerealiseerd. Voor Delft is de onbenutte belastingcapaciteit circa € 5,7 miljoen.
De benodigde weerstandscapaciteit is afhankelijk van de aard, kans van optreden en de omvang van de risico's waarmee de gemeente wordt geconfronteerd. De optelling van de risico's is € 45,6 miljoen (zie het risicoprofiel voor het actuele overzicht van de risico's).
Het weerstandsvermogen wordt bepaald door de verhouding tussen de beschikbare weerstand (2024: € 75,2 miljoen) en benodigde weerstand (€ 45,6 miljoen). In 2024 is de score van 1,65 als 'ruim voldoende (1,4 De Algemene reserve is eind 2023 in totaal € 84,7 miljoen en stijgt naar bijna € 94,6 miljoen in 2027. Hierna is een actueel overzicht opgenomen van de ontwikkeling van de Algemene reserve voor de jaren 2023-2027. Algemene reserve Bedragen x 1.000 2023 2024 2025 2026 2027 Beginsaldo 74.400 84.743 87.301 98.227 97.120 Jaarrekening 2022 Resultaat 15.731 Bestemming resultaat (voorstellen) -7.945 Inzet opbrengst aandelen Eneco Stimulerings- en investeringspakket -40 Smart Makers Delft -260 Compensatie dividend Eneco/Stedin/BNG (Herstelplan) -1.025 -513 Negatief saldo Herstelplan 2021-2024 -1.585 Overige voorstellen Buffer 7.450 14.450 17.950 Inzet Delft-West en IDD (KN 2023) -1.704 Inzet Delft-West en IDD (PB 2024-2027) -2.369 -940 -940 -2.540 Begrotingssaldo 2024-2025 -9.000 -6.100 Units SIC 425 425 425 OHV - huur Karrepad -167 -167 -167 -167 ISK -388 -150 -125 Amendement 4.1.A Slavernijverleden -32 Amendement 6.1.A Volwassenenfonds Sport & Recreatie -117 -117 -117 84.743 87.301 98.227 97.120 94.580 w.v. buffer (incl. inzet voor Delft-West, IDD en begotingssaldi) 8.996 12.077 22.987 22.047 19.507 w.v. overig (inclusief restant Eneco) 75.747 75.224 75.240 75.073 75.073 De ontwikkeling van het saldo van de Algemene reserve van 2023 naar 2027 wordt in hoofdzaak bepaald door toevoegingen van het rekeningresultaat 2022 (+ € 7,8 miljoen) en de middelen voor de buffer (+ € 40 miljoen). Onttrekkingen zijn verwerkt voor Delft-West en Innovatiedistrict Delft (-/-€ 8,5 miljoen) en voor compensatie van het negatieve begrotingssaldo in 2024 en 2025 (-/- € 15,1 miljoen). Overige mutaties zijn het gevolg van eerder genomen besluiten (uitvoering Herstelplan, onderwijshuisvesting, amendementen). In de Kadernota 2023 is de keuze gemaakt om incidentele dekkingsmiddelen te gebruiken voor bestuurlijke prioriteiten (nieuw beleid, basis op orde), cofinanciering en voor reserveringen voor Delft-West, Innovatiedistrict Delft, Prinsenhof en de Gelatinebrug. Samen met de toegezegde en/of reeds ontvangen extra middelen van het Rijk voor onze woningbouwopgave, infrastructuur en openbare ruimte, voor de sociale opgave in Delft West en de energietransitie is hiermee het fundament gelegd om stevig te investeren in de stad. De incidentele dekkingsmiddelen zijn beschikbaar in de reserves, met name de Algemene reserve (buffer, vrije ruimte na aftrek risicoprofiel), de reserve Stad (vrij besteedbare ruimte Fonds Delft 2040) en de vrijval van de reserve Maatregelen coronacrisis. Hierna volgt een vergelijkend overzicht van het voorstel in de Kadernota 2023 en de actuele situatie in de Programmabegroting 2024-2027. Incidentele dekkingsmiddelen (bedragen x € 1.000) Financiële ruimte KN 2023 PB 2024-2027 Algemene reserve - Buffer 43.100 19.507 Af: inzet Delft-West, IDD, begrotingssaldi - Vrij besteedbare ruimte 27.097 29.503 Bij: ruimte door lager risicoprofiel Reserve Maatregelen coronacrisis 3.727 3.727 vrijval saldo Reserve Stad (FD 2040) - Bestedingsruimte 22.467 22.467 zie paragraaf Fonds Delft 2040 - Revolverend pm pm 96.391 75.204 Inzet 1. Cofinanciering -26.350 -26.350 2. Opgave Delft-West -10.000 -3.938 Concrete voorstellen verwerkt in PB 2024 3. IDD (Delft Zuid Oost) -8.000 -5.569 Concrete voorstellen verwerkt in PB 2024 4. Museum Prinsenhof -10.000 -10.000 5. Gelatinebrug -8.000 -8.000 6. Begrotingssaldo PB 2024-2027 -24.000 -9.900 Tekort 2024-2025 gedekt in PB 2024 -86.350 -63.757 Saldo incidentele ruimte 10.041 11.447 Na vaststelling van de Kadernota 2023 is de buffer in de Algemene reserve gedaald door de verwerking van concrete bestedingsvoorstellen voor Delft-West (-/- € 6,1 miljoen) en Innovatiedistrict Delft (-/- € 2,4 miljoen) en met de compensatie van de negatieve begrotingssaldi in 2024 en 2025 (-/- € 15,1 miljoen). De vrij besteedbare ruimte is toegenomen na verwerking van de dekking voor ISK en het amendement Volwassenenfonds Sport & Recreatie (-/- € 1 miljoen) en de actualisering van het risicoprofiel (+ € 3,4 miljoen). De reserveringen voor Delft-West en Innovatiedistrict Delft dalen omdat in de begroting nu de concrete bestedingsvoorstellen zijn opgenomen ten laste van de oorspronkelijke reserveringen. De voorstellen zijn toegelicht in de programma's Goed wonen, Gezonde en sociale stad, Samenleven, onderwijs en cultuur, Werk en inkomen, Economie en vastgoed en Stad en bestuur. Na onttrekking resteert voor voor nieuwe bestedingsvoorstellen bij de opgave Delft-West € 3,9 miljoen en bij de opgave IDD € 5,6 miljoen. Het EMU-saldo is het saldo van de inkomende en de uitgaande geldstromen die samenhangen met transacties en investeringen in een bepaalde periode, overeenkomstig de voorschriften van de EU. Het EMU-saldo geeft aan met welk bedrag de schuldpositie van een gemeente in een bepaalde periode is gemuteerd (een nadelig saldo betekent een afname van het eigen vermogen en een toename van de schuld). Conform deze voorschriften is het beeld van het EMU-saldo van de gemeente Delft als volgt: (bedragen × 1.000) Mutatie 2023 2024 2025 2026 2027 EMU saldo Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q.onttrekking aan reserves (BBV, art.17c) +/+ -14.529 -5.235 6.251 -8.546 -15.027 Afschrijvingen ten laste van de exploitatie +/+ 13.254 15.642 18.566 20.696 21.438 Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie +/+ 17.987 12.498 11.841 10.025 11.525 Uitgaven aan investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd -/- 30.000 30.000 30.000 30.000 30.000 De in mindering op onder 4 bedoelde investeringen gebrachte ontvangen bijdragen van Rijk, Provincies, Europese Unie en overigen +/+ Verkoopopbrengsten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs) +/+ Boekwinst op desinvesteringen in (im)materiële vaste activa +/+ Uitgaven aan aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijpmaken e.d. -/- - 13.581 9.276 6.192 3.484 Verkoopopbrengsten van grond (verkoopprijs) +/+ - 5.649 14.314 3.686 449 Boekwinst op grondverkopen Betalingen ten laste van de voorzieningen -/- 12.970 11.215 9.036 9.279 11.940 Betalingen die niet via de exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves worden gebracht en die nog niet vallen onder één van de andere genoemde posten -/- 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 Boekwinst bij verkoop van deelnemingen en aandelen +/+ - - - - - Berekend EMU-saldo -31.258 -31.242 -2.340 -24.609 -32.039 Het EMU-saldo is in alle jaren negatief. Dit betekent dat op kasbasis de uitgaven hoger zijn dan de inkomsten bij de gemeente Delft. Uitgaven aan investeringen zijn hiervoor de belangrijkste verklarende factor. Met het EMU-saldo is rekening gehouden in de financieringsbehoefte van de gemeente. In het bestuurlijk overleg tussen Rijk, provincie, gemeenten en waterschappen (18 januari 2013 en 14 september 2015) is afgesproken dat er geen sturingsmaatregelen door het Rijk op basis van EMU-saldo en geen referentiewaarden op het individueel niveau van de decentrale overheden meer worden bepaald. Op basis van eerder bepaalde referentiewaarden zou het EMU-saldo in 2023 € 17,3 miljoen negatief mogen zijn (bron: septembercirculaire 2022). Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat gemeenten meerjarige balansen moeten opstellen voor het begrotingsjaar en de drie volgende jaren. Dit is gebeurd op basis van de Jaarstukken 2021, cijfers van het EMU-overzicht en een beoordeling van de mutaties op de leningenportefeuille. Balans (bedragen x € 1000 2022 2023 2024 2025 2026 2027 Activa Vaste activa 405.411 422.157 436.515 447.950 457.253 465.815 Immateriele vast activa 90.249 90.249 90.249 90.249 90.249 90.249 Materiele vaste activa 315.162 331.908 346.266 357.701 367.004 375.566 Financiële vaste activa 84.647 82.553 67.389 65.970 64.559 63.102 Kapitaalverstrekking deelneming 7.246 7.246 7.246 7.246 7.246 7.246 Leningen aan deelnemingen 19.759 19.759 19.759 19.759 19.759 19.759 Leningen aan corporaties 46.470 46.470 46.470 45.051 43.640 42.183 Overige verstrekte leningen 11.172 9.078 -6.086 -6.086 -6.086 -6.086 Bijdrage in activa van derden - - - - - - Vlottende activa 123.818 93.754 46.135 34.643 29.487 32.522 Gronden in exploitatie -6.640 -6.640 1.292 -3.746 -1.240 1.795 Gronden niet in exploitatie - - - - - - Overige voorraden 8 8 8 8 8 8 Vorderingen 130.450 100.386 44.835 38.381 30.719 30.719 Liquide middelen 11 11 11 11 11 11 Overlopende activa 15.855 15.855 15.855 15.855 15.855 15.855 Totaal activa 629.742 614.330 565.905 564.428 567.165 577.305 Passiva Eigen vermogen 242.110 268.925 263.581 269.661 265.475 261.356 Algemene reserve 76.591 84.744 87.302 98.228 97.121 94.581 Bestemmingsreserve 165.519 184.181 176.279 171.433 168.354 166.775 Voorzieningen 25.149 30.166 31.449 34.254 35.000 34.585 Vaste schulden 291.321 281.325 233.513 223.931 211.193 202.301 Vlottende schulden 31.483 14.582 18.029 17.249 36.164 59.730 Overlopende passiva 39.679 19.333 19.333 19.333 19.333 19.333 Totaal passiva 629.742 614.330 565.905 564.428 567.165 577.305 De bruto stadsschuld omvat de vaste schulden, vlottende schulden en de overlopende passiva (verplichtingen die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen). De bruto schuld bedraagt in 2023 € 315 miljoen en daalt in het nieuwe begrotingsjaar naar circa € 271 miljoen. De daling van de stadsschuld hangt samen met de actuele leningenportefeuille, het nieuwe investeringsprogramma en de financiële ruimte. Tot en met 2026 daalt de stadsschuld als gevolg van de beschikbare liquiditeit en de ontwikkeling van de financieringsbehoefte. Om het inzicht in de financiële positie te verbeteren, schrijft het BBV voor de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing zes financiële kengetallen voor. Een kengetal (of financiële ratio) is een verhoudingsgetal dat is opgebouwd uit exploitatie- en/of balanscijfers. Bij de kengetallen hoort een samenhangende beoordeling van de scores in relatie tot VNG-streefwaarden. De signaalwaarden zijn geen doel, maar gelden als maximum (schuldquotes, grondexploitaties) c.q. minimum (solvabiliteit) en fungeren als referentie voor de beoordeling. Een sterk afwijkende score (bijvoorbeeld oranje of rood voor de netto schuldquote) leidt tot actief overleg met de raad. Tot slot bespreken we drie aanvullende kengetallen die op verzoek van de raad zijn toegevoegd. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) adviseert voor verschillende ratio's de volgende signaalwaarden te hanteren. Voor de netto schuldquote geldt 130% als maximumnorm. Daarboven is er sprake van een zeer hoge schuld en is het advies die schuld af te bouwen. Al bij een netto schuldquote van 100% springt het licht voor een gemeente op oranje. Voor de gecorrigeerde netto schuldquote geldt: hoe lager, hoe beter. Als signaalwaarde voor de solvabiliteitsratio geldt een percentage van 20% als ondergrens. Een grondexploitatie van 10% of hoger wordt beschouwd als kwetsbaar. Bronnen: VNG.nl/financiële kengetallen, Houdbare gemeentefinanciën (2013), Handleiding houdbaarheidstest gemeentefinanciën (2017). De kengetallen zijn weergegeven in onderstaande tabel. Bij deze ratio's is geen sprake van afwijkende scores ten opzichte van de referentiewaarden van de VNG. Op basis van de kengetallen is de financiële positie van de gemeente houdbaar. Deze conclusie lichten we onder de tabel per ratio toe. Ratio's Jaarrekening 2022 Prognose 2023 Prognose 2024 Prognose 2025 Prognose 2026 Prognose 2027 Door BBV voorgeschreven Netto schuldquote 42,2% 45,9% 49,3% 47,6% 50,7% 57,0% Gecorrigeerde netto schuldquote 25,7% 28,5% 35,2% 34,0% 37,5% 43,5% Solvabiliteitsratio 41,0% 43,8% 46,6% 47,8% 46,8% 45,3% Kengetal grondexploitaties -1,3% -1,5% 0,3% -0,9% -0,3% 0,4% Structurele exploitatieruimte 6,2% 0,3% 1,5% 2,3% -1,1% -1,9% Belastingcapaciteit 128,6% 119,1% 115,9% 115,9% 115,9% 115,9% Gemeentelijke aanvulling De ontwikkeling van de netto schuld per inwoner 1.806 1.864 1.960 1.914 2.033 2.154 Het saldo van baten en lasten als percentage van de baten 4,4% -3,2% -1,2% 1,4% -2,0% -3,5% Onbenutte belastingcapaciteit (OZB) 3.269 5.774 5.739 5.685 5.350 5.546 Onbenutte belastingcapaciteit (OZB) als percentage van de baten 1,23% 1,27% 1,26% 1,24% 1,24% 1,31% Inwoneraantal ( bron: afdeling onderzoek en statistiek) 106.083 106.750 107.250 107.750 108.250 109.000 Het kengetal netto schuldquote geeft de verhouding tussen de schuldenlast (saldo van bruto schuld en geldelijke bezittingen) en de inkomsten. Op basis van de score kan een oordeel worden gevormd in hoeverre het inkomen van de gemeente toereikend is om de schuldverplichtingen te voldoen. De hoogte van de inkomsten bepaalt namelijk in belangrijke mate hoeveel schulden een gemeente kan dragen. Hoe hoger het inkomen, des te meer schuld een gemeente kan aangaan. De netto schuldquote is eind 2024 49,3% en blijft daarmee ruim onder de signaalwaarde van 130% (zie kader Signaalwaarden VNG). Het kengetal netto schuldquote is gevoelig voor schommelingen in inkomsten, bijvoorbeeld door taakwijzigingen of bezuinigingen van rijkswege. Er ontstaat dan een noemer-effect. Bij een stijging/daling van de inkomsten kan een naar beneden/boven vertekend beeld van de netto schuldquote ontstaan, zonder dat de omvang van de schuld wijzigt. Bij de gecorrigeerde netto schuldquote wordt de schuldquote verlaagd met doorgeleende middelen, omdat de rentebetaling en aflossing bij die andere partij ligt. Delft heeft in 2024 € 71 miljoen doorgeleend aan andere partijen die de rente betalen en jaarlijks aflossen, bijvoorbeeld woningcorporaties en Parking Delft (zie paragraaf Financiering). Overigens is het uitlenen van geld niet zonder risico. Als de lenende partij de lening niet kan terugbetalen, is de gemeente het uitgeleende geld kwijt en blijft zij zitten met de schuld. In Delft wordt de kans dat dit risico zich voordoet laag ingeschat. In 2023 is de gecorrigeerde netto schuldquote 35,2%. Conclusie is dat de schuldpositie van de gemeente hoog blijft, maar op basis van de netto schuldquotes houdbaar is. De solvabiliteitsratio geeft aan in hoeverre er geen schulden op het bezit rusten. Als er veel eigen vermogen is (het totaal van de algemene en de bestemmingsreserves), hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn voor de financiële positie. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente. Als signaalwaarde voor de solvabiliteitsratio geldt een percentage van 20% als ondergrens. De solvabiliteitsratio van de gemeente is eind 2023 46,6%. Omdat grondexploitaties een forse impact kunnen hebben op de financiële positie, is het kengetal grondexploitatie toegevoegd. Dit kengetal geeft de grondpositie (de waarde van de grond) ten opzichte van de totale baten. Hoe lager het percentage voor dit kengetal, hoe beter. Een kengetal grondexploitatie van 10% of hoger wordt beschouwd als kwetsbaar. In Delft is de grondpositie beperkt en voor reële marktwaardes opgenomen op de balans. Het risico op de voorraad bouwgrond en de schuld die ermee samenhangt is daarmee gering. Het kengetal is eind 2024 0,3%. Het kengetal structurele exploitatieruimte vergelijkt de structurele baten en structurele lasten met de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten (bijvoorbeeld de algemene uitkering uit het gemeentefonds en de onroerendezaakbelasting) toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van een lening) te dekken. De structurele exploitatieruimte is in 2024 en 2025 positief. Vanaf 2026 is het negatieve effect zichtbaar van de nieuwe financieringssystematiek van gemeenten. Het kengetal belastingcapaciteit laat zien hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt tot de landelijk gemiddelde woonlasten. Naast de onroerendezaakbelasting (OZB) wordt tevens gekeken naar de riool- en afvalstoffenheffing, omdat deze heffingen niet kostendekkend hoeven te zijn, maar ook lager vastgesteld mogen worden (er is dan sprake van belastingcapaciteit die niet benut wordt). Het kengetal geeft inzicht in de ruimte voor belastingverhoging om bijvoorbeeld een financiële tegenvaller op te vangen of om nieuw beleid te dekken (in het volgende begrotingsjaar). Hiermee geeft dit kengetal – naast de schuld en de verhouding tussen structurele lasten en structurele baten – een indicatie van de wendbaarheid van de begroting, oftewel de mate waarin bijgestuurd kan worden op een tegenvaller (de wendbaarheid wordt verder beperkt door een hoge schuld en structurele lasten die hoger zijn dan de structurele baten). Voor Delft is het kengetal belastingcapaciteit 115,9%. Conclusie: Met de raad is een aantal extra indicatoren afgesproken. De netto schuld per inwoner brengt de ontwikkeling van de schuld (de zogenaamde schuldevolutie) in beeld. Door de netto schuld per inwoner eind jaar t-1 af te trekken van de netto schuld per inwoner eind jaar t verkrijg je de schuldevolutie per inwoner in jaar t. Het saldo van baten en lasten als percentage van de baten is negatief, omdat gebruik gemaakt wordt van de inzet van reserves. Het kengetal onbenutte belastingcapaciteit (OZB) laat de ruimte voor stijging van de OZB zien als gekozen wordt voor 120% van het landelijk gemiddelde. Voor Delft is deze ruimte ongeveer 1,2% van de totale begroting.Algemene reserve
Incidentele dekkingsmiddelen
De reservering voor het nadelige begrotingssaldo is ingezet voor de tekorten in 2024 en 2025.EMU-saldo
Meerjarige balansen
Financiële kengetallen
Signaalwaarden VNG
Netto schuldquoteGecorrigeerde netto schuldquote
Solvabiliteitsratio
Grondexploitaties
Structurele exploitatieruimte
Belastingcapaciteit (OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing)
De financiële positie is houdbaar; de scores voor de verplichte financiële kengetallen voldoen aan de streefwaarden van de VNG. Om financieel gezond te blijven, monitoren we de ontwikkeling van de stadsschuld, mede in relatie tot de financieringsbehoefte, de liquiditeit en de benodigde aflossingscapaciteit.Gemeentelijke aanvulling
Netto schuld per inwoner
Saldo van baten en lasten als percentage van de baten
Onbenutte belastingcapaciteit OZB