Gemeente Delft | Programma-begroting 2024-2027
  • Menu
  • Zoeken
  • Samen werken aan Delft
  • Focus op drie opgaven: Delft-West, Innovatiedistrict Delft en Energietransitie
Financiële positie
  • Begroting in één oogopslag
  • Inkomsten en uitgaven in 2024
  • Toelichting op financiële positie
Financiële begroting 2024 & meerjarenbeeld 2025-2027
  • Baten en lasten per programma
  • Investeringen
Beleidsbegroting
  • Duurzame stad
  • Bereikbare stad
  • Goed wonen
  • Schone en veilige stad
  • Gezonde en sociale stad
  • Samenleven, onderwijs en cultuur
  • Werk en inkomen
  • Economie en vastgoed
  • Stad en bestuur
  • Raad
Algemene dekkings-middelen en Overhead
  • Overhead
  • Financiën
Paragrafen
  • Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  • Lokale heffingen
  • Grondbeleid
  • Onderhoud kapitaalgoederen
  • Fonds Delft 2040
  • Verbonden partijen en subsidies
  • Bedrijfsvoering
  • Financiering
Overzichten
  • Uitvoeringsinformatie
  • Reserves en voorzieningen
  • Incidentele baten en lasten
Bijlagen
  • Beleidsindicatoren
  • Verplichte beleidsindicatoren BBV
  • Home
  • Paragrafen
  • Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  • Weerstandsvermogen en financiële positie

Weerstandsvermogen en financiële positie

Het weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen is de ratio van de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit.

De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de volgende middelen en mogelijkheden om onverwachte en substantiële kosten, die niet zijn opgenomen in de begroting, te dekken:

  • Incidentele weerstandscapaciteit
    Dit is het saldo van de Algemene reserve en bedraagt eind 2024 ruim € 75 miljoen. Dit totaal is exclusief het saldo van de buffer die vorig jaar is ingesteld voor o.a. cofinanciering en nieuw beleid. De nadere toelichting op de Algemene reserve en de financiële ruimte op basis van incidentele dekkingsmiddelen volgt hieronder.

  • Structurele weerstandscapaciteit
    Dit betreft de post Onvoorzien (€ 100.000) en onbenutte belastingcapaciteit. De post Onvoorzien is structureel beschikbaar voor incidentele tegenvallers die onvoorzien, onontkoombaar en onuitstelbaar zijn. Als de tegenvaller toch structureel is, dan moet deze in het volgende begrotingsjaar op een andere wijze worden gedekt.
    De onbenutte belastingcapaciteit voor onroerendezaakbelasting (OZB), afvalstoffen- en rioolheffingen is gelijk aan de belastingheffing die nog kan plaatsvinden tot het niveau dat een gemeente moet heffen om voor toelating van een artikel 12-aanvraag in aanmerking te komen of totdat 100% kostendekkendheid is gerealiseerd. Voor Delft is de onbenutte belastingcapaciteit circa € 5,7 miljoen.

De benodigde weerstandscapaciteit is afhankelijk van de aard, kans van optreden en de omvang van de risico's waarmee de gemeente wordt geconfronteerd. De optelling van de risico's is € 45,6 miljoen (zie het risicoprofiel voor het actuele overzicht van de risico's).

Het weerstandsvermogen wordt bepaald door de verhouding tussen de beschikbare weerstand (2024: € 75,2 miljoen) en benodigde weerstand (€ 45,6 miljoen). In 2024 is de score van 1,65 als 'ruim voldoende (1,4

Algemene reserve

De Algemene reserve is eind 2023 in totaal € 84,7 miljoen en stijgt naar bijna € 94,6 miljoen in 2027. Hierna is een actueel overzicht opgenomen van de ontwikkeling van de Algemene reserve voor de jaren 2023-2027.

Algemene reserve Bedragen x 1.000

2023

2024

2025

2026

2027

Beginsaldo

74.400

84.743

87.301

98.227

97.120

Jaarrekening 2022

Resultaat

15.731

Bestemming resultaat (voorstellen)

-7.945

Inzet opbrengst aandelen Eneco

Stimulerings- en investeringspakket

-40

Smart Makers Delft

-260

Compensatie dividend Eneco/Stedin/BNG (Herstelplan)

-1.025

-513

Negatief saldo Herstelplan 2021-2024

-1.585

Overige voorstellen

Buffer

7.450

14.450

17.950

Inzet Delft-West en IDD (KN 2023)

-1.704

Inzet Delft-West en IDD (PB 2024-2027)

-2.369

-940

-940

-2.540

Begrotingssaldo 2024-2025

-9.000

-6.100

Units SIC

425

425

425

OHV - huur Karrepad

-167

-167

-167

-167

ISK

-388

-150

-125

Amendement 4.1.A Slavernijverleden

-32

Amendement 6.1.A Volwassenenfonds Sport & Recreatie

-117

-117

-117

84.743

87.301

98.227

97.120

94.580

w.v. buffer (incl. inzet voor Delft-West, IDD en begotingssaldi)

8.996

12.077

22.987

22.047

19.507

w.v. overig (inclusief restant Eneco)

75.747

75.224

75.240

75.073

75.073

De ontwikkeling van het saldo van de Algemene reserve van 2023 naar 2027 wordt in hoofdzaak bepaald door toevoegingen van het rekeningresultaat 2022 (+ € 7,8 miljoen) en de middelen voor de buffer (+ € 40 miljoen). Onttrekkingen zijn verwerkt voor Delft-West en Innovatiedistrict Delft (-/-€ 8,5 miljoen) en voor compensatie van het negatieve begrotingssaldo in 2024 en 2025 (-/- € 15,1 miljoen). Overige mutaties zijn het gevolg van eerder genomen besluiten (uitvoering Herstelplan, onderwijshuisvesting, amendementen).

Incidentele dekkingsmiddelen

In de Kadernota 2023 is de keuze gemaakt om incidentele dekkingsmiddelen te gebruiken voor bestuurlijke prioriteiten (nieuw beleid, basis op orde), cofinanciering en voor reserveringen voor Delft-West, Innovatiedistrict Delft, Prinsenhof en de Gelatinebrug. Samen met de toegezegde en/of reeds ontvangen extra middelen van het Rijk voor onze woningbouwopgave, infrastructuur en openbare ruimte, voor de sociale opgave in Delft West en de energietransitie is hiermee het fundament gelegd om stevig te investeren in de stad.

De incidentele dekkingsmiddelen zijn beschikbaar in de reserves, met name de Algemene reserve (buffer, vrije ruimte na aftrek risicoprofiel), de reserve Stad (vrij besteedbare ruimte Fonds Delft 2040) en de vrijval van de reserve Maatregelen coronacrisis.

Hierna volgt een vergelijkend overzicht van het voorstel in de Kadernota 2023 en de actuele situatie in de Programmabegroting 2024-2027.

Incidentele dekkingsmiddelen

(bedragen x € 1.000)

Financiële ruimte

KN 2023

PB 2024-2027

Algemene reserve

- Buffer

43.100

19.507

Af: inzet Delft-West, IDD, begrotingssaldi

- Vrij besteedbare ruimte

27.097

29.503

Bij: ruimte door lager risicoprofiel

Reserve Maatregelen coronacrisis

3.727

3.727

vrijval saldo

Reserve Stad (FD 2040)

- Bestedingsruimte

22.467

22.467

zie paragraaf Fonds Delft 2040

- Revolverend

pm

pm

96.391

75.204

Inzet

1. Cofinanciering

-26.350

-26.350

2. Opgave Delft-West

-10.000

-3.938

Concrete voorstellen verwerkt in PB 2024

3. IDD (Delft Zuid Oost)

-8.000

-5.569

Concrete voorstellen verwerkt in PB 2024

4. Museum Prinsenhof

-10.000

-10.000

5. Gelatinebrug

-8.000

-8.000

6. Begrotingssaldo PB 2024-2027

-24.000

-9.900

Tekort 2024-2025 gedekt in PB 2024

-86.350

-63.757

Saldo incidentele ruimte

10.041

11.447

Na vaststelling van de Kadernota 2023 is de buffer in de Algemene reserve gedaald door de verwerking van concrete bestedingsvoorstellen voor Delft-West (-/- € 6,1 miljoen) en Innovatiedistrict Delft (-/- € 2,4 miljoen) en met de compensatie van de negatieve begrotingssaldi in 2024 en 2025 (-/- € 15,1 miljoen). De vrij besteedbare ruimte is toegenomen na verwerking van de dekking voor ISK en het amendement Volwassenenfonds Sport & Recreatie (-/- € 1 miljoen) en de actualisering van het risicoprofiel (+ € 3,4 miljoen).

De reserveringen voor Delft-West en Innovatiedistrict Delft dalen omdat in de begroting nu de concrete bestedingsvoorstellen zijn opgenomen ten laste van de oorspronkelijke reserveringen. De voorstellen zijn toegelicht in de programma's Goed wonen, Gezonde en sociale stad, Samenleven, onderwijs en cultuur, Werk en inkomen, Economie en vastgoed en Stad en bestuur. Na onttrekking resteert voor voor nieuwe bestedingsvoorstellen bij de opgave Delft-West € 3,9 miljoen en bij de opgave IDD € 5,6 miljoen.
De reservering voor het nadelige begrotingssaldo is ingezet voor de tekorten in 2024 en 2025.

EMU-saldo

Het EMU-saldo is het saldo van de inkomende en de uitgaande geldstromen die samenhangen met transacties en investeringen in een bepaalde periode, overeenkomstig de voorschriften van de EU. Het EMU-saldo geeft aan met welk bedrag de schuldpositie van een gemeente in een bepaalde periode is gemuteerd (een nadelig saldo betekent een afname van het eigen vermogen en een toename van de schuld). Conform deze voorschriften is het beeld van het EMU-saldo van de gemeente Delft als volgt:

(bedragen × 1.000)

Mutatie

2023

2024

2025

2026

2027

EMU saldo

Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q.onttrekking aan reserves (BBV, art.17c)

+/+

-14.529

-5.235

6.251

-8.546

-15.027

Afschrijvingen ten laste van de exploitatie

+/+

13.254

15.642

18.566

20.696

21.438

Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie

+/+

17.987

12.498

11.841

10.025

11.525

Uitgaven aan investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd

-/-

30.000

30.000

30.000

30.000

30.000

De in mindering op onder 4 bedoelde investeringen gebrachte ontvangen bijdragen van Rijk, Provincies, Europese Unie en overigen

+/+

Verkoopopbrengsten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs)

+/+

Boekwinst op desinvesteringen in (im)materiële vaste activa

+/+

Uitgaven aan aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijpmaken e.d.

-/-

-

13.581

9.276

6.192

3.484

Verkoopopbrengsten van grond (verkoopprijs)

+/+

-

5.649

14.314

3.686

449

Boekwinst op grondverkopen

Betalingen ten laste van de voorzieningen

-/-

12.970

11.215

9.036

9.279

11.940

Betalingen die niet via de exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves worden gebracht en die nog niet vallen onder één van de andere genoemde posten

-/-

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

Boekwinst bij verkoop van deelnemingen en aandelen

+/+

-

-

-

-

-

Berekend EMU-saldo

-31.258

-31.242

-2.340

-24.609

-32.039

Het EMU-saldo is in alle jaren negatief. Dit betekent dat op kasbasis de uitgaven hoger zijn dan de inkomsten bij de gemeente Delft. Uitgaven aan investeringen zijn hiervoor de belangrijkste verklarende factor. Met het EMU-saldo is rekening gehouden in de financieringsbehoefte van de gemeente.

In het bestuurlijk overleg tussen Rijk, provincie, gemeenten en waterschappen (18 januari 2013 en 14 september 2015) is afgesproken dat er geen sturingsmaatregelen door het Rijk op basis van EMU-saldo en geen referentiewaarden op het individueel niveau van de decentrale overheden meer worden bepaald. Op basis van eerder bepaalde referentiewaarden zou het EMU-saldo in 2023 € 17,3 miljoen negatief mogen zijn (bron: septembercirculaire 2022).

Meerjarige balansen

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat gemeenten meerjarige balansen moeten opstellen voor het begrotingsjaar en de drie volgende jaren. Dit is gebeurd op basis van de Jaarstukken 2021, cijfers van het EMU-overzicht en een beoordeling van de mutaties op de leningenportefeuille.

Balans (bedragen x € 1000

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Activa

Vaste activa

405.411

422.157

436.515

447.950

457.253

465.815

Immateriele vast activa

90.249

90.249

90.249

90.249

90.249

90.249

Materiele vaste activa

315.162

331.908

346.266

357.701

367.004

375.566

Financiële vaste activa

84.647

82.553

67.389

65.970

64.559

63.102

Kapitaalverstrekking deelneming

7.246

7.246

7.246

7.246

7.246

7.246

Leningen aan deelnemingen

19.759

19.759

19.759

19.759

19.759

19.759

Leningen aan corporaties

46.470

46.470

46.470

45.051

43.640

42.183

Overige verstrekte leningen

11.172

9.078

-6.086

-6.086

-6.086

-6.086

Bijdrage in activa van derden

-

-

-

-

-

-

Vlottende activa

123.818

93.754

46.135

34.643

29.487

32.522

Gronden in exploitatie

-6.640

-6.640

1.292

-3.746

-1.240

1.795

Gronden niet in exploitatie

-

-

-

-

-

-

Overige voorraden

8

8

8

8

8

8

Vorderingen

130.450

100.386

44.835

38.381

30.719

30.719

Liquide middelen

11

11

11

11

11

11

Overlopende activa

15.855

15.855

15.855

15.855

15.855

15.855

Totaal activa

629.742

614.330

565.905

564.428

567.165

577.305

Passiva

Eigen vermogen

242.110

268.925

263.581

269.661

265.475

261.356

Algemene reserve

76.591

84.744

87.302

98.228

97.121

94.581

Bestemmingsreserve

165.519

184.181

176.279

171.433

168.354

166.775

Voorzieningen

25.149

30.166

31.449

34.254

35.000

34.585

Vaste schulden

291.321

281.325

233.513

223.931

211.193

202.301

Vlottende schulden

31.483

14.582

18.029

17.249

36.164

59.730

Overlopende passiva

39.679

19.333

19.333

19.333

19.333

19.333

Totaal passiva

629.742

614.330

565.905

564.428

567.165

577.305

De bruto stadsschuld omvat de vaste schulden, vlottende schulden en de overlopende passiva (verplichtingen die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen). De bruto schuld bedraagt in 2023 € 315 miljoen en daalt in het nieuwe begrotingsjaar naar circa € 271 miljoen. De daling van de stadsschuld hangt samen met de actuele leningenportefeuille, het nieuwe investeringsprogramma en de financiële ruimte. Tot en met 2026 daalt de stadsschuld als gevolg van de beschikbare liquiditeit en de ontwikkeling van de financieringsbehoefte.

Financiële kengetallen

Om het inzicht in de financiële positie te verbeteren, schrijft het BBV voor de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing zes financiële kengetallen voor. Een kengetal (of financiële ratio) is een verhoudingsgetal dat is opgebouwd uit exploitatie- en/of balanscijfers. Bij de kengetallen hoort een samenhangende beoordeling van de scores in relatie tot VNG-streefwaarden.

De signaalwaarden zijn geen doel, maar gelden als maximum (schuldquotes, grondexploitaties) c.q. minimum (solvabiliteit) en fungeren als referentie voor de beoordeling. Een sterk afwijkende score (bijvoorbeeld oranje of rood voor de netto schuldquote) leidt tot actief overleg met de raad. Tot slot bespreken we drie aanvullende kengetallen die op verzoek van de raad zijn toegevoegd.

Signaalwaarden VNG

De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) adviseert voor verschillende ratio's de volgende signaalwaarden te hanteren. Voor de netto schuldquote geldt 130% als maximumnorm. Daarboven is er sprake van een zeer hoge schuld en is het advies die schuld af te bouwen. Al bij een netto schuldquote van 100% springt het licht voor een gemeente op oranje. Voor de gecorrigeerde netto schuldquote geldt: hoe lager, hoe beter. Als signaalwaarde voor de solvabiliteitsratio geldt een percentage van 20% als ondergrens. Een grondexploitatie van 10% of hoger wordt beschouwd als kwetsbaar. Bronnen: VNG.nl/financiële kengetallen, Houdbare gemeentefinanciën (2013), Handleiding houdbaarheidstest gemeentefinanciën (2017).

De kengetallen zijn weergegeven in onderstaande tabel. Bij deze ratio's is geen sprake van afwijkende scores ten opzichte van de referentiewaarden van de VNG. Op basis van de kengetallen is de financiële positie van de gemeente houdbaar. Deze conclusie lichten we onder de tabel per ratio toe.

Ratio's

Jaarrekening 2022

Prognose 2023

Prognose 2024

Prognose 2025

Prognose 2026

Prognose 2027

Door BBV voorgeschreven

Netto schuldquote

42,2%

45,9%

49,3%

47,6%

50,7%

57,0%

Gecorrigeerde netto schuldquote

25,7%

28,5%

35,2%

34,0%

37,5%

43,5%

Solvabiliteitsratio

41,0%

43,8%

46,6%

47,8%

46,8%

45,3%

Kengetal grondexploitaties

-1,3%

-1,5%

0,3%

-0,9%

-0,3%

0,4%

Structurele exploitatieruimte

6,2%

0,3%

1,5%

2,3%

-1,1%

-1,9%

Belastingcapaciteit

128,6%

119,1%

115,9%

115,9%

115,9%

115,9%

Gemeentelijke aanvulling

De ontwikkeling van de netto schuld per inwoner

1.806

1.864

1.960

1.914

2.033

2.154

Het saldo van baten en lasten als percentage van de baten

4,4%

-3,2%

-1,2%

1,4%

-2,0%

-3,5%

Onbenutte belastingcapaciteit (OZB)

3.269

5.774

5.739

5.685

5.350

5.546

Onbenutte belastingcapaciteit (OZB) als percentage van de baten

1,23%

1,27%

1,26%

1,24%

1,24%

1,31%

Inwoneraantal ( bron: afdeling onderzoek en statistiek)

106.083

106.750

107.250

107.750

108.250

109.000


Netto schuldquote

Het kengetal netto schuldquote geeft de verhouding tussen de schuldenlast (saldo van bruto schuld en geldelijke bezittingen) en de inkomsten. Op basis van de score kan een oordeel worden gevormd in hoeverre het inkomen van de gemeente toereikend is om de schuldverplichtingen te voldoen. De hoogte van de inkomsten bepaalt namelijk in belangrijke mate hoeveel schulden een gemeente kan dragen. Hoe hoger het inkomen, des te meer schuld een gemeente kan aangaan. De netto schuldquote is eind 2024 49,3% en blijft daarmee ruim onder de signaalwaarde van 130% (zie kader Signaalwaarden VNG).

Het kengetal netto schuldquote is gevoelig voor schommelingen in inkomsten, bijvoorbeeld door taakwijzigingen of bezuinigingen van rijkswege. Er ontstaat dan een noemer-effect. Bij een stijging/daling van de inkomsten kan een naar beneden/boven vertekend beeld van de netto schuldquote ontstaan, zonder dat de omvang van de schuld wijzigt.

Gecorrigeerde netto schuldquote

Bij de gecorrigeerde netto schuldquote wordt de schuldquote verlaagd met doorgeleende middelen, omdat de rentebetaling en aflossing bij die andere partij ligt. Delft heeft in 2024 € 71 miljoen doorgeleend aan andere partijen die de rente betalen en jaarlijks aflossen, bijvoorbeeld woningcorporaties en Parking Delft (zie paragraaf Financiering). Overigens is het uitlenen van geld niet zonder risico. Als de lenende partij de lening niet kan terugbetalen, is de gemeente het uitgeleende geld kwijt en blijft zij zitten met de schuld. In Delft wordt de kans dat dit risico zich voordoet laag ingeschat.

In 2023 is de gecorrigeerde netto schuldquote 35,2%. Conclusie is dat de schuldpositie van de gemeente hoog blijft, maar op basis van de netto schuldquotes houdbaar is.

Solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio geeft aan in hoeverre er geen schulden op het bezit rusten. Als er veel eigen vermogen is (het totaal van de algemene en de bestemmingsreserves), hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn voor de financiële positie. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente. Als signaalwaarde voor de solvabiliteitsratio geldt een percentage van 20% als ondergrens. De solvabiliteitsratio van de gemeente is eind 2023 46,6%.

Grondexploitaties

Omdat grondexploitaties een forse impact kunnen hebben op de financiële positie, is het kengetal grondexploitatie toegevoegd. Dit kengetal geeft de grondpositie (de waarde van de grond) ten opzichte van de totale baten. Hoe lager het percentage voor dit kengetal, hoe beter. Een kengetal grondexploitatie van 10% of hoger wordt beschouwd als kwetsbaar.

In Delft is de grondpositie beperkt en voor reële marktwaardes opgenomen op de balans. Het risico op de voorraad bouwgrond en de schuld die ermee samenhangt is daarmee gering. Het kengetal is eind 2024 0,3%.

Structurele exploitatieruimte

Het kengetal structurele exploitatieruimte vergelijkt de structurele baten en structurele lasten met de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten (bijvoorbeeld de algemene uitkering uit het gemeentefonds en de onroerendezaakbelasting) toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van een lening) te dekken. De structurele exploitatieruimte is in 2024 en 2025 positief. Vanaf 2026 is het negatieve effect zichtbaar van de nieuwe financieringssystematiek van gemeenten.

Belastingcapaciteit (OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing)

Het kengetal belastingcapaciteit laat zien hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt tot de landelijk gemiddelde woonlasten. Naast de onroerendezaakbelasting (OZB) wordt tevens gekeken naar de riool- en afvalstoffenheffing, omdat deze heffingen niet kostendekkend hoeven te zijn, maar ook lager vastgesteld mogen worden (er is dan sprake van belastingcapaciteit die niet benut wordt).

Het kengetal geeft inzicht in de ruimte voor belastingverhoging om bijvoorbeeld een financiële tegenvaller op te vangen of om nieuw beleid te dekken (in het volgende begrotingsjaar). Hiermee geeft dit kengetal – naast de schuld en de verhouding tussen structurele lasten en structurele baten – een indicatie van de wendbaarheid van de begroting, oftewel de mate waarin bijgestuurd kan worden op een tegenvaller (de wendbaarheid wordt verder beperkt door een hoge schuld en structurele lasten die hoger zijn dan de structurele baten). Voor Delft is het kengetal belastingcapaciteit 115,9%.

Conclusie:
De financiële positie is houdbaar; de scores voor de verplichte financiële kengetallen voldoen aan de streefwaarden van de VNG. Om financieel gezond te blijven, monitoren we de ontwikkeling van de stadsschuld, mede in relatie tot de financieringsbehoefte, de liquiditeit en de benodigde aflossingscapaciteit.

Gemeentelijke aanvulling

Met de raad is een aantal extra indicatoren afgesproken.

Netto schuld per inwoner

De netto schuld per inwoner brengt de ontwikkeling van de schuld (de zogenaamde schuldevolutie) in beeld. Door de netto schuld per inwoner eind jaar t-1 af te trekken van de netto schuld per inwoner eind jaar t verkrijg je de schuldevolutie per inwoner in jaar t.

Saldo van baten en lasten als percentage van de baten

Het saldo van baten en lasten als percentage van de baten is negatief, omdat gebruik gemaakt wordt van de inzet van reserves.

Onbenutte belastingcapaciteit OZB

Het kengetal onbenutte belastingcapaciteit (OZB) laat de ruimte voor stijging van de OZB zien als gekozen wordt voor 120% van het landelijk gemiddelde. Voor Delft is deze ruimte ongeveer 1,2% van de totale begroting.

Dit is een publicatie van

Gemeente Delft

Postbus 78, 2600 ME

Telefoonnummer 14015

Zie ook

www.delft.nl

ris.delft.nl

Social media